Van 1773 tot 1775 vond in Rusland de laatste grote kozakkenopstand plaats. Aanstichter hiervan was Jemeljan Poegatsjov. Hij verzamelde aan de monding van de rivier de Oeral een legertje kozakken om zich heen, waarmee hij stroomopwaarts trok en verschillende steden innam. Hij gaf zichzelf hierbij uit voor tsaar Pjotr Fjodorovitsj, oftewel Peter III, de vermoorde echtgenoot van Catharina de Grote. Iedereen die hem niet als zodanig erkende liet hij ophangen. Zijn Waterloo vond Poegatsjov bij Orenboerg aan de bovenloop van de Oeral, dat hij gedurende een halfjaar belegerde. Mede doordat de Basjkieren zich bij hem aansloten groeide zijn leger uit tot 50 000 man. Twee keer versloeg hij in een grote slag een regeringsleger, maar de derde keer werd hij vernietigend verslagen en moest vluchten. Zijn eigen mensen verraadden hem en leverden hem uit aan Moskou, waar hij ten slotte werd gevierendeeld.