Ferdinand is – ondanks de afwijzing door de theateracademie twintig jaar geleden – een gevierd acteur geworden. Zelf twijfelt hij nog voortdurend aan zijn talent en hij vermoedt dat het ‘de ander’ is die hem bespeelt.
Na een optreden in een stad besluit Ferdinand om daar een tijdje te blijven. In de repetitieruimte van het plaatselijke theater bereidt hij zich voor op de rol van Stepan, een fanatieke revolutionair uit een stuk van Albert Camus. Dan wordt hij gevraagd om in te vallen als clown, een zeer ongebruikelijke rol voor hem. Tien dagen heeft hij slechts om zich hierop voor te bereiden.
In de resterende tijd bezoekt hij Emma, die tijdens de toelatingscursus in hem geloofde en hem altijd is blijven volgen in zijn carrière. Ze is ernstig ziek. Aan haar sterfbed groeit de clown in Ferdinand.