3 De geschiedenis van de scheikunde in Nederland
Na de Tweede Wereldoorlog maakte de Nederlandse chemiebeoefening een ongekende ontwikkeling door, zowel kwalitatief als kwantitatief. Leek het chemische laboratorium tot in de jaren vijftig nog sterk op het laboratorium van een halve eeuw eerder, twee decennia later wat het onherkenbaar veranderd. De toepassing van de kwantumtheorie op chemische vraagstukken, de ontdekking van de DNA-structuur, en de komst van nieuwe instrumentele technieken als de kernspinresonantie, infraroodspectroscopie, massaspectrometrie, gaschromatografie, ultracentrifuge en elektronenmicroscopie zorgden er tussen 1945 en 1865 voor dat de laboratoriumpraktijk en de aard van het onderzoek ingrijpend veranderen. Na 1970 zorgde de toenemende toepassing van computers voor een tweede revolutie. Hoewel de meeste grote doorbraken hun oorsprong vonden in het buitenland en Nederland in deze periode geen opvolgers voortbracht van de eerdere Nobelprijswinnaars Van 't Hoff en Debye, werden er enkele uitstekende prestaties geleverd en lag de chemiebeoefening in het algemeen op een hoog peil. Met coryfeeën als Ketelaar, MacGillavry en Slater (Amsterdam), Havinga, Oosterhoff en Kaptein (Leiden), Overbeek, Bijvoet en Blasse (Utrecht) en Kramers, De Boer en Van Krevelen (Delft) sloeg Nederland internationaal bepaald een goed figuur.
Auteur | | Ernst Homburg en Lodewijk Palm |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Wetenschap & Natuur |