De schrijver Peter Godwin is bezig aan een opdracht in Zululand wanneer hij door zijn moeder wordt gebeld. Zijn vader is ernstig ziek en ze is bang dat zijn einde nadert. Godwin keert terug naar Zimbabwe en treft zijn geboorteland, ooit een postkoloniaal succesverhaal, aan in een maalstroom van geweld en racisme, onder leiding van een wrede dictator. In de jaren die volgen blijft Godwin regelmatig heen en weer reizen tussen zijn gezin in Manhattan en de toenemende chaos in Zimbabwe. Een land waar de inflatie niet bij te houden is en voortdurend hongersnood dreigt. Zijn ouders, emigranten uit het naoorlogse Engeland, weigeren echter huis en haard te verlaten. Op een van zijn bezoeken ontdekt Godwin een vijftig jaar oud familiegeheim, waardoor alles wat hij van zijn vader wist in een ander licht komt te staan.
In een kleurrijke stijl, waarin hij levendige reportages vermengt met persoonlijke verhalen en herinneringen, vertelt Godwin het verhaal van een land en een familie.