Houd-den-Bek (1982) is gebaseerd op een historisch proces wegens moord uit 1825; vanuit een historisch perspectief werpt deze breed opgezette roman een schel licht op de schrijnende verhoudingen in Zuid-Afrika. Geschilderd wordt de levensloop van twee jongens, de een blank, de ander zwart, die samen opgroeien op de Bokkeveldse boerderij Houd-den-Bek. Nicolaas van der Merwe en zijn slaaf Galant zijn aanvankelijk onafscheidelijke vrienden, maar raken steeds meer bekneld in de onontkoombaarheden van hun bestaan, waarin de een geen andere keus heeft dan meester te zijn en de ander de vernedering van een slavenbestaan moet dragen. Als steeds aanzwellende geruchten over het vrijmaken van de slaven voor de zoveelste keer op niets uitlopen, volgt een bloedige ontknoping, die even onafwendbaar is als, in laatste in- stantie, futiel.

André Brink heeft de creatieve in- val gehad het verhaal door de personages zelf te laten vertellen: Galant en Nicolaas, Barend, de broer van Nicolaas, hun ouders, de oude Hottentottin Ma-Roos die zowel Nicolaas als Galant heeft gezoogd, het weeskind Hester, de oude slaven Ontong en Achilles, de vrome huisvrouw Cecilia. Allen zijn in zekere zin slachtoffers, gevangenen van een meedogenloos land, de zich verbeten aan de oudtestamentische dondergod vastklampende Boeren evenzeer als de machteloze, gekniehalsterde slaven.

Van André Brink (1935) verschenen bij Meulenhoff verder de ro- mans De muur van de pest, De ambassadeur en Noodtoestand.