De mens herkent zichzelf graag in de computer. Als de paranoïde computer HAL uit 2OO1, a space Odyssey gedemonteerd wordt, is dat een emotioneel moment. HAL wordt niet uitgezet, hij is stervende. Die emoties zeggen minder over de computer dan over zijn schepper, de mens. Kennelijk is er iets in de menselijke psychologie dat hem ertoe aanzet zich te identificeren met de computer. Maar wat? Dit boek verkent de evolutie van het menselijk vermogen met informatie om te gaan en verbindt dat met de evolutie van de computer. En dan blijkt dat de computer niet enkel de kille uitwerking is van wiskundige principes, maar een spiegel van tientallen eeuwen cultuur. De ontwerpers van de computer hebben niet alleen hun rationele beeld van informatieverwerking in het apparaat vastgelegd, maar er ook het onderbewuste beeld in vervlochten. De huidige computer is het zelfportret van een beginnende gedachtenschilder. Schilder en portret, mens en computer vormen een eenheid, waarvan de samenhang hier voor