In één opzicht zijn Hans Moll en de moslims het hartgrondig met elkaar eens: de verschillen tussen mannen en vrouwen zijn enorm. Van uit zijn ervaringswereld als 'huismeester' laat Moll allerlei facetten van het huishouden de revu passeren. Van de was ophangen, de vaatwasmachine inruimen tot schoenenonderhoud en snoeien, steeds blijkt hoe anders mannen en vrouwen tegen deze taken aankijken. Moll en de moslims botsen echter waar het gaat om de vraag hoe die verschillen te duiden. Voor de auteur staat de gelijkwaardigheid der seksen buiten kijf. Het besef van die gelijkwaardigheid is voor hem een waardevolle verworvenheid en de islam bedreigt die verworvenheid. De auteur wil zich tegen de oprukkende barbaren kunnen verweren. Puttend uit de paleontologie probeert Moll de oerman en de jager-verzamelaar in zichzelf te vinden. Wat kan de geschiedenis van het Laat Romeinse Rijk hem leren? Hij stipt en passant de evolutionaire waarde van zang, dans en wreedheid aan en laat ook de Indische keuken en religieuze spijswetten niet onbesproken.