Koopmans, Op pad met de goden
Sudhir en ik zitten naakt tegenover elkaar en groeten elkaar als god en godin. We zingen een mantra terwijl we met onze ogen de ander raken. We zien eerst lange tijd elkaar in de ogen. Het is als door de poort van de ziel rechtstreeks de ziel van die ander ervaren. Ik breid me energetisch uit en raak hem vol respect en nieuwsgierigheid op alle vlak. Dan kijken we niet alleen naar elkaar, maar zien elke millimeter van het andere lichaam en raken wat daarin huist. Het moment van totale acceptatie van het mannelijke en vrouwelijke deel van het goddelijke ervaar ik als een versmelten met elkaar zonder enige vorm van sentimentaliteit. Het zingen stopt als we in elkaars ritme ademen. Ik ruik de verschillende geuren van de plekjes die ik zie. Ik hoor zijn hartenklop als ik me overal aangeraakt voel zonder dat wij elkaar ook maar even fysiek aanraken.
Auteur | | Koopmans, Anasuya |
Taal | | Nederlands |
Type | | Bindwijze overig |
Categorie | | Poëzie, Bloemlezingen & Letterkunde |