“alsof het nog gewoon is”.
‘Even later ontploffen er bommen: de ruiten rinkelen, rook stijgt op. Nog meer explosies en getoeter van voertuigen. Wat? Waar? In de consternatie wil tante Janna het huis uit, grijpt haar tas en roept opgewonden “mijn martertjes, waar zijn mijn martertjes? Die moet ik om!” Nog jaren later lachen we om de urgentie je bontjes mee te nemen als er gebombardeerd is.’
Na veel aandringen besluit Hennie Lansen een boek te maken van haar herinneringen aan de jaren 1928-1948. Als een van de allerlaatsten heeft ze deze opmerkelijke periode bewust meegemaakt. De nu 92-jarige Hennie heeft dozen vol notities, gedichten en dagboekfragmenten van haar leven als kind en jong meisje in Amsterdam: haar onbezorgde kindertijd, de bezettingsjaren en de Hongerwinter, de eerste jaren na de Bevrijding. Al die getuigenissen lagen decennialang ongezien in dozen. Ze brengen haar feilloos terug naar haar jeugd waarin ze, nieuwsgierig en met steeds meer verontrusting, de alledaagse en de grote gebeurtenissen becommentarieert. Met humor en relativering geschreven, is dit boek ook een ode aan haar ouders, die het klaarspeelden in extreme en onzekere tijden te leven ‘alsof het nog gewoon is’.
Auteur | | Hennie Lansen |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Biografieën & Waargebeurd |