Matthijs Maris (1839-1917) is de middelste van drie beroemde broers - Jacob is de oudste, Willem de jongste. Aanvankelijk schilderde hij net als Jacob en Willem in de traditie van de Haagse School, maar Matthijs is 'ongeschikt voor andermans paden'. Hij is een uitzonderlijke en door collega's zeer bewonderde eenling in de Nederlandse kunst. Matthijs schilderde vooral in zijn latere jaren droombeelden, schimmige voorstellingen uit een visionaire wereld. In 1877 vertrok hij naar Londen, waar hij tot zijn dood in relatieve eenzaamheid leefde. Hij werkte er aan een kleine groep schilderijen die in zijn ogen nooit voltooid zijn. Bij zijn dood roemde de Engelse pers hem als een groot kunstenaar.
Matthijs Maris is chronologisch opgezet en volgt de kunstenaar van Den Haag naar Antwerpen, weer naar dan Den Haag, dan naar Parijs en tenslotte naar Londen. De chronologie maakt dat de lezer de ontwikkeling van de kunstenaar op de voet kan volgen, wat de beste manier is om een goed inzicht te krijgen in zijn veelzijdige oeuvre.
Leen Veerman (1931-2011), van beroep niet-westers socioloog, werkte vele jaren in Mexico voor de Mexicaanse regering. Verder werkte hij voor o.a. het ministerie van Buitenlandse Zaken freelance in Colombia, Indonesië en Afrikaanse. In tussenliggende periodes werkte hij aan de roman De Achterblijvers, een bundel met dertien korte verhalen en verrichtte hij onderzoek naar Matthijs Maris.