De geschiedenis van de Zuid-Willemsvaart

De geschiedenis van de Zuid-Willemsvaart

De Zuid-Willemsvaart is vernoemd naar koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, een van de voortrekkers van het project. Een uitbreiding van de belangrijkste vervoerswegen, indertijd de waterwegen, moest de ontsluiting van het Zuiden en de handel in het Noorden bevorderen. De "Willemsvaart" ging bijvoorbeeld een korter en vooral betrouwbaarder alternatief voor de Maas vormen, tot dan de belangrijkste verbinding tussen de industrie rondom Luik en de grote handelsplaatsen. De ontsluiting van de tussenliggende gebieden speelde nauwelijks een rol; bijna overal ging het kanaal aan de toenmalige bebouwing voorbij.
Voor de eerste helft van het traject werden onderdelen van het grand Canal du Nord hergebruikt. Het ging hierbij om het voedingskanaal Smeermaas–Lozen, mits het vergroot en tot Maastricht doorgetrokken werd, en een gedeelte van het hoofdkanaal, dat daarentegen nauwelijks aanpassingen behoefde. De ingenieurs konden het hoofdkanaal in westelijke of oostelijke richting volgen, tot aan het nieuwe kanaaldeel dat resp. in Neerpelt (dal van de Dommel) of Nederweert (dal van de Aa) moest vertrekken. Al sinds 1573 waren diverse kanalisaties van deze rivieren voorgesteld.[1] De tweede, nochtans langere, optie werd om drie redenen gekozen: de stad Weert had nog geen aansluiting op het waterwegennet, de onteigeningen langs de Dommel waren duurder dan die langs de Aa, de Peel zou gemakkelijker turf kunnen afvoeren.
In 1818 verscheen het Koninklijk besluit tot de aanleg van een kanaal Luik–'s-Hertogenbosch. Het daaropvolgende jaar ontwierp de hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat, A.F. Goudriaan, het projectplan. Het definitieve plan kreeg de goedkeuring op 6 augustus 1821, met uitzondering van het gedeelte Luik–Maastricht dat pas in 1828 zijn definitieve vorm kreeg. De latere Zuid-Willemsvaart werd in drie gedeeltes verdeeld, onder leiding van de ingenieurs B.H. Goudriaan (Maastricht–Lozen), De Sermoise (Lozen–Helmond) en Goekoop (Helmond–Crèvecœur).[2]
Eind 1822 vatten de eerste werkzaamheden aan. Het laagste gedeelte werd op 31 mei 1825 geopend, de hogere gedeeltes op 24 augustus 1826. Het vergoeden van o.m. de onteigeningen zou wel nog enkele jaren aanslepen.[3] Het nieuwe kanaal werd intensief gebruikt voor handelsgoederen, maar ook door passagiersboten die pas na 1870 zouden verdwijnen als gevolg van de concurrentie door de spoorwegen en de streektrams.[4]

Technische gegevens
De oorspronkelijke Zuid-Willemsvaart legde 123 km af, maar latere verleggingen zorgden voor een verkorting van ±1 km. Het totale hoogteverschil bedraagt 39,25 m. De toenmalige techniek liet sluizen met een verval van 2 m toe; zo kwam men tot negentien sluizen, plus twee sluizen op begin- (#20 tussen de Maas en het Bassin) en eindpunt (#0 tussen de stadsgrachten van 's-Hertogenbosch en de Dieze). Drie sluizen in de omgeving van Helmond worden sinds 1993 vervangen door één sluis.
Het oorspronkelijke kanaal werd met de hand gegraven, door enkele honderden kanaalarbeiders die vaak van buiten de streek kwamen. Toch bleven de kosten, in vergelijking met de infrastructuurwerken van tegenwoordig, laag: 4,45 miljoen gulden, wat toen evenveel waard was als 45 miljoen euro vandaag.[5] Dit is omdat de standaardbreedte en -diepte van waterwegen indertijd veel kleiner waren dan nu.


Auteur | Cees Verhagen
Taal | Nederlands
Type | Paperback
Categorie |

bol logo

Kijk verder

Boekomslag voor ISBN: 9789074605267
Boekomslag voor ISBN: 9789074508186
Boekomslag voor ISBN: 9789090329444
Boekomslag voor ISBN: 9789028837409
Boekomslag voor ISBN: 9789079156351


Boekn ©