Het is maart 1600 als de vloot van Olivier van Noort op zijn tocht rond de wereld, via Straat Magelhaen eindelijk de Stille Oceaan bereikt. Tegenslagen, voedselschaarste en scheurbuik hebben onder de bemanning reeds veel slachtoffers geëist. Op één der schepen is Christiaen Haese bottelier en is in die functie belast met de uitgifte van voedsel en drank. Wanneer de omstandigheden op de reis verder verslechteren en de voorraden niet kunnen worden aangevuld, moet er worden gerantsoeneerd. Christiaen wordt ten onrechte verantwoordelijk gehouden voor een inbraak in het magazijn en als straf op de Zuid-Amerikaanse westkust aan land gezet, in vijandig Spaans gebied bijna een doodvonnis. Christiaen krijgt echter een milde straf en wordt na enige tijd als hovenier in de tuin van de plaatselijke gouverneur te werk gesteld. Tijdens die werkzaamheden ontmoet hij de dochter van de magistraat en ontstaat er een heimelijke, maar onmogelijke romance. Als die ontdekt wordt, wordt Christiaen naar Spanje verbannen waar hij dankzij een gevangenenruil in vrijheid wordt gesteld. Maar als vrij man wil hij terug naar zijn geliefde en begint hij aan een gevaarlijke en onzekere reis.