In de Tweede Wereldoorlog riskeerden geallieerde vliegtuigbemanningen met het uitvoeren van bombardementsvluchten boven Duitsland hun leven. De bombardementen waren noodzakelijk om vijandelijke doelen te vernietigen, in het bijzonder ook de Duitse olie-industrie, en om de heerschappij in de lucht te veroveren. De bemanning van het "Vliegend Fort", waarover dit boek gaat, keerde van zo'n bombardementsvlucht terug, toen een noodlanding in bezet Nederland moest worden gemaakt. Na de spectaculaire noodlanding verschijnen vrijwel onmiddellijk de eerste "helpers". Vanaf dat moment is "Amerikanen Ondergronds" óók het verhaal van Nederlanders, die hun leven riskeerden om de oorlogsvliegers te helpen en daarbij nog groter gevaar liepen, dan de Amerikanen zelf. Immers, zouden de Duitsers de Amerikanen te pakken krijgen, dan wachtte hen krijgsgevangenschap. Wie betrapt werd op hulpverlening aan Amerikanen, moest echter rekenen op de doodstraf. Een gewond bemanningslid werd krijgsgevangen gemaakt. Alle overige bemanningsleden bleven uit handen van de Duitsers en ontsnapten zo uiteindelijk naar bevrijd gebied. In "Amerikanen Ondergronds" doet Rob van den Nieuwendijk na uitgebreid onderzoek verslag van een haast ongelooflijke, maar waar gebeurde geschiedenis.