De beste ideeën zijn vaak de allersimpelste. In 2007 begon fotograaf Hans de Bruijn aan een serie portretten van toonaangevende Nederlandse kunstenaars – gefotografeerd in hun atelier. Hij wilde de kijker een indringende blik gunnen op al die ruimtes waarin deze kunstenaars zoveel tijd doorbrengen. Uiteindelijk ontstond in 2009 het boek Atelier. Vijftig kunstenaarsportretten, met een inleiding van Hans den Hartog Jager. Het boek was een groot succes en is inmiddels uitverkocht.

Voor De Bruijn hield het hier echter niet op: hij had de smaak te pakken en ging door met het maken van atelierfoto’s. Nu, bijna vijf jaar later, is zijn nieuwe serie klaar en vormt het een logisch vervolg op het eerste deel. Met maar liefst negentig nieuwe portretten in sober zwart/wit van schilders, fotografen, beeldhouwers en kunstenaars uit andere disciplines, de meeste uit Nederland en een enkeling uit België. Elke kunstenaar heeft een korte tekst over zijn of haar atelier geschreven. De Belgische schilder Michael Borremans voelt zich thuis op de zolder van zijn enorme atelier in Gent. Jan Cremer schildert andere taferelen in het Italiaanse Toscane dan in Amsterdam. Het atelier van Ronald de Bloeme staat precies op de scheiding van het voormalige Oost- en West-Berlijn. Tjebbe Beekman, ook in Berlijn, zit in een voormalig Stasi-gebouw, waar nog niet zo lang geleden afluisterapparatuur stond opgesteld. Zo heeft ieder atelier zijn eigen, bijzondere verhaal.

Schrijver en essayist Joost Zwagerman schreef een inleiding bij de foto’s.

Met portretten van o.a. Linda Arts, David Bade, Christiaan Bastiaans, Jasper de Beijer, Barbara Broekman, Ad van Denderen, Sam Dillemans, Jeroen Eisinga, Ger van Elk, Ruud van Empel, Jan Fabre, Gijs Frieling, Scarlett Hooft Graafland, Folkert de Jong, Jasper Krabbé, Katinka Lampe, Lucassen, Ronald Ophuis, Michael Raedecker, Anke Roder, Daan Roosegaarde, Luc Tuymans, Reinoud van Vught en Alex van Warmerdam.