Erfenis voor vandaag en morgen
In de dorpen en stadjes van Oost-Gelderland pieken kerktorens als bakens in het landschap. De torens en de daarbij horende kerkgebouwen hebben een specifieke geschiedenis, die onlosmakelijk verbonden was (en vaak nog is) met de plaatselijke gemeenschap. Geloof en samenleving leefden vroeger vaak in een hecht verband en de inspanningen om een kerk te bouwen, te veranderen of te vergroten zijn voorbeelden van wat geloof in plaatselijke gemeenschappen teweeg kon brengen. In deze tijd echter, waarin de geloofsbeleving, volgens de aloude patronen tenminste, ernstig onder druk is komen te staan, verkeren de bakens in het landschap in weerbarstige omstandigheden.
Een gekrompen groep kerkbetrokkenen houdt, ondanks de tegenwind van de moderne tijden, alles nog overeind, vaak met grote inspanningen, ook in financiële zin. Aftakeling, leegstand en kaalslag van het religieuze erfgoed, waarvan eind 16e en begin 17e eeuw ook sprake was, kunnen opnieuw dreigende perspectieven zijn. In de samenleving groeit echter ook het besef dat dit erfgoed een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigt, die de hele samenleving aangaat. De kerken staan nog steeds letterlijk midden in de dorpen en stadjes en zijn onlosmakelijk verbonden met de wordings-geschiedenis ervan.
Deze publicatie richt zich op de r.-k. kerken in Oost-Gelderland, met name op de geschiedenis, het uiterlijk, het interieur en wat er aan onvermoede religieuze kunst te vinden is. Het waren vaak niet de minste architecten en kunstenaars die deze kerkgebouwen ontwierpen en ze met religieuze kunst sierden. Dit alles kan daarnaast ook een wereld van geloofsverhalen ontsluiten, die achter het zichtbare en tastbare aanwezig is en leeft.
Dit boek wil dat cultuurhistorische besef aanwakkeren en de diverse geloofsgemeenschappen ondersteunen om naar buiten te treden, de samenleving in, om wat dierbaar is te tonen en om er aandacht voor te durven vragen. Te lang al zijn de kerkgebouwen gesloten huizen. Te bescheiden is vaak ook de attitude t.o.v. de geestelijke rijkdom, ingegeven door een sprakeloosheid van gelovigen in een bijna cynisch oordelende geseculariseerde samenleving over het geloof van eeuwen. Het tonen van alles wat het religieuze erfgoed voor vandaag en morgen kan betekenen, is een aspect van een missionaire opdracht van geloofsgemeenschappen en parochies.
Rooms-katholieke kerken zijn nóch musea nóch vergaderzalen. In de visie van de Kerk zijn het plekken waar God woont, zowel in een ‘rijke’ als in een ‘sobere’ kerk. Alles was daarin gebeurt, wordt verricht in het perspectief van Zijn aanwezigheid binnen met een uitdrukkelijke opdracht voor buiten. Zo kan God, zo is de opvatting, aanwezig zijn in de dorpen en stadjes, op de velden en langs de wegen van onze mooie streek.
Bij de totstandkoming van dit boek konden de samenstellers dankbaar gebruik maken van veel vrijwilligers uit de geloofsgemeenschappen. De aangeleverde gegevens van deze kerkbetrokkenen zijn getoetst, herschikt en aangevuld. Het streven naar volmaaktheid was daarbij wel een drijfveer, maar de hoeveelheid van de gegevens en het volume van dit boek noopten ook tot beperkingen. Daarbij hebben de samenstellers getracht het meest kenmerkende op te nemen.
In historische zin spreken bronnen en andere gegevens elkaar soms tegen. In die gevallen is er gepoogd een keuze te maken op basis van afwegingen en studie. Het boek is derhalve geen uitputtende beschrijving van de r.-k. kerken in Oost-Gelderland. Voor de geïnteresseerde lezers is er literatuur opgenomen om zich verder te kunnen verdiepen. Ook deze literatuuropgave is niet allesomvattend, evenals de lijsten met monumenten. Een beschrijving van elke kerk afzonderlijk kan ook niet uitvoerig ingaan op de samenhang in kerkontwikkeling in de loop der geschiedenis in de regio. Voor lezers die dit prefereren, dient het eerste hoofdstuk en voorts verwijzen wij naar het boek van E.J. Demoed, Kerkgeschiedenis van de Graafschap, Kampen 1996.
Een gekrompen groep kerkbetrokkenen houdt, ondanks de tegenwind van de moderne tijden, alles nog overeind, vaak met grote inspanningen, ook in financiële zin. Aftakeling, leegstand en kaalslag van het religieuze erfgoed, waarvan eind 16e en begin 17e eeuw ook sprake was, kunnen opnieuw dreigende perspectieven zijn. In de samenleving groeit echter ook het besef dat dit erfgoed een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigt, die de hele samenleving aangaat. De kerken staan nog steeds letterlijk midden in de dorpen en stadjes en zijn onlosmakelijk verbonden met de wordings-geschiedenis ervan.
Deze publicatie richt zich op de r.-k. kerken in Oost-Gelderland, met name op de geschiedenis, het uiterlijk, het interieur en wat er aan onvermoede religieuze kunst te vinden is. Het waren vaak niet de minste architecten en kunstenaars die deze kerkgebouwen ontwierpen en ze met religieuze kunst sierden. Dit alles kan daarnaast ook een wereld van geloofsverhalen ontsluiten, die achter het zichtbare en tastbare aanwezig is en leeft.
Dit boek wil dat cultuurhistorische besef aanwakkeren en de diverse geloofsgemeenschappen ondersteunen om naar buiten te treden, de samenleving in, om wat dierbaar is te tonen en om er aandacht voor te durven vragen. Te lang al zijn de kerkgebouwen gesloten huizen. Te bescheiden is vaak ook de attitude t.o.v. de geestelijke rijkdom, ingegeven door een sprakeloosheid van gelovigen in een bijna cynisch oordelende geseculariseerde samenleving over het geloof van eeuwen. Het tonen van alles wat het religieuze erfgoed voor vandaag en morgen kan betekenen, is een aspect van een missionaire opdracht van geloofsgemeenschappen en parochies.
Rooms-katholieke kerken zijn nóch musea nóch vergaderzalen. In de visie van de Kerk zijn het plekken waar God woont, zowel in een ‘rijke’ als in een ‘sobere’ kerk. Alles was daarin gebeurt, wordt verricht in het perspectief van Zijn aanwezigheid binnen met een uitdrukkelijke opdracht voor buiten. Zo kan God, zo is de opvatting, aanwezig zijn in de dorpen en stadjes, op de velden en langs de wegen van onze mooie streek.
Bij de totstandkoming van dit boek konden de samenstellers dankbaar gebruik maken van veel vrijwilligers uit de geloofsgemeenschappen. De aangeleverde gegevens van deze kerkbetrokkenen zijn getoetst, herschikt en aangevuld. Het streven naar volmaaktheid was daarbij wel een drijfveer, maar de hoeveelheid van de gegevens en het volume van dit boek noopten ook tot beperkingen. Daarbij hebben de samenstellers getracht het meest kenmerkende op te nemen.
In historische zin spreken bronnen en andere gegevens elkaar soms tegen. In die gevallen is er gepoogd een keuze te maken op basis van afwegingen en studie. Het boek is derhalve geen uitputtende beschrijving van de r.-k. kerken in Oost-Gelderland. Voor de geïnteresseerde lezers is er literatuur opgenomen om zich verder te kunnen verdiepen. Ook deze literatuuropgave is niet allesomvattend, evenals de lijsten met monumenten. Een beschrijving van elke kerk afzonderlijk kan ook niet uitvoerig ingaan op de samenhang in kerkontwikkeling in de loop der geschiedenis in de regio. Voor lezers die dit prefereren, dient het eerste hoofdstuk en voorts verwijzen wij naar het boek van E.J. Demoed, Kerkgeschiedenis van de Graafschap, Kampen 1996.
Auteur | | J.A.Chr. de Graaf |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |