Tuin- en landschapsarchitect Hans Warnau (1922-1995) werkte aan typische naoorlogse projecten, zoals de wederopbouw van Rotterdam en het Zeeuwse platteland en de inrichting van de IJsselmeerpolders.
Warnaus oeuvre kenmerkt zich door een doorwrochte, analytische aanpak. Hij was een nauwgezet en gedreven ontwerper, die van geen ophouden wist en tot het uiterste ging, vastbesloten de essentie van de opgave te doorgronden. Zo ontwikkelde Warnau een eigen stijl, gevoelsmatig en intuïtief, altijd op zoek naar de vanzelfsprekende schoonheid die in een plek al aanwezig is. Daarom is Warnaus fundamenteel vernieuwende werkwijze nog altijd actueel en relevant voor vakgenoten en studenten.
Dit boek biedt een overzicht van zijn indrukwekkende oeuvre en beschrijft het leven van een vaak eigenzinnige en soms ondoorgrondelijk ontwerper.