Vroege Hollanders
Museum Boijmans Van Beuningen presenteert een uniek overzicht van het begin van de schilderkunst in Holland. Over de schilderschool in het graafschap Holland was tot op heden weinig bekend. Schilders als Geertgen tot Sint Jans en Lucas van Leyden werden weliswaar sterk beïnvloed door de grote meesters uit de Zuidelijke Nederlanden, maar hadden een heel eigen typische stijl. Ruim zestig schilderijen geven de bezoeker op een zeer directe manier een beeld van de late middeleeuwen. De kwetsbaarheid van de panelen betekent dat het een eenmalige expositie betreft.
De tentoonstelling geeft een beeld van wat er geschilderd is in het graafschap Holland in de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw. Ze begint met Geertgen tot Sint Jans en eindigt met Lucas van Leyden, wiens werk nog wortelt in de Middeleeuwen, maar anderzijds al duidelijk het begin van de renaissance in Holland aankondigt.
De door Jan van Eyck in de Zuidelijke Nederlanden verfijnde techniek van de olieverfschilderkunst werd al snel in Holland overgenomen. Vooral Haarlem en Delft ontwikkelden zich tot belangrijke centra. De schilderijen geven op een zeer directe manier een beeld van de late middeleeuwen; de periode die nooit beter is samengevat dan in de eerste zinnen uit Johan Huizinga's beroemde boek Herfsttij der Middeleeuwen: 'Toen de wereld vijf eeuwen jonger was, hadden alle levensgevallen veel scherper uiterlijke vormen dan nu. Tussen leed en vreugde, tussen rampen en geluk scheen de afstand groter dan voor ons; al wat men beleefde had nog die graad van onmiddellijkheid en absoluutheid, die de vreugde en het leed nog hebben van de kindergeest'.
De Hollandse schilderkunst uit deze periode is vaak voorgesteld als onderdeel van de veel beroemdere Vlaamse primitieven. De tentoonstelling wil laten zien dat er in het graafschap Holland een schilderschool was die, hoewel sterk beïnvloed door de grote meesters uit Brugge, Brussel en Gent, toch een stijl had die in vele opzichten afweek van die in de Zuidelijke Nederlanden. De belangrijkste steden zoals Haarlem en Delft hadden hun eigen schilders met een heel eigen typische stijl.
Onze kennis van de Hollandse schilderkunst uit deze periode is beperkt omdat er zo weinig schilderijen bewaard zijn gebleven. En van de bewaard gebleven panelen zijn vele slechts de fragmenten van wat ooit grote altaarstukken waren. Daarenboven zijn de archivalische bronnen voor deze periode gering. Slechts van een handvol schilders kennen wij de naam en kunnen ook daadwerkelijk schilderijen worden toegeschreven. De meerderheid van de kunstwerken is helaas anoniem. In de vorige eeuw zijn deze schilderijen toegeschreven aan verschillende meesters met noodnamen, zoals de Meester van de Tiburtijnse Sybille, de Meester van de Figdor-Kruisafname en de Meester van de Virgo inter Virgines. Deze laatste behoorde samen met Geertgen tot Sint Jans tot de belangrijkste kunstenaars van de Hollandse vijftiende eeuw.
Voor de tentoonstelling en de catalogus zal door verschillende wetenschappers nieuw onderzoek worden verricht. De catalogus zal beginnen met enkele door specialisten geschreven essays waarna alle tentoongestelde werken zullen worden behandeld.
De tentoonstelling geeft een beeld van wat er geschilderd is in het graafschap Holland in de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw. Ze begint met Geertgen tot Sint Jans en eindigt met Lucas van Leyden, wiens werk nog wortelt in de Middeleeuwen, maar anderzijds al duidelijk het begin van de renaissance in Holland aankondigt.
De door Jan van Eyck in de Zuidelijke Nederlanden verfijnde techniek van de olieverfschilderkunst werd al snel in Holland overgenomen. Vooral Haarlem en Delft ontwikkelden zich tot belangrijke centra. De schilderijen geven op een zeer directe manier een beeld van de late middeleeuwen; de periode die nooit beter is samengevat dan in de eerste zinnen uit Johan Huizinga's beroemde boek Herfsttij der Middeleeuwen: 'Toen de wereld vijf eeuwen jonger was, hadden alle levensgevallen veel scherper uiterlijke vormen dan nu. Tussen leed en vreugde, tussen rampen en geluk scheen de afstand groter dan voor ons; al wat men beleefde had nog die graad van onmiddellijkheid en absoluutheid, die de vreugde en het leed nog hebben van de kindergeest'.
De Hollandse schilderkunst uit deze periode is vaak voorgesteld als onderdeel van de veel beroemdere Vlaamse primitieven. De tentoonstelling wil laten zien dat er in het graafschap Holland een schilderschool was die, hoewel sterk beïnvloed door de grote meesters uit Brugge, Brussel en Gent, toch een stijl had die in vele opzichten afweek van die in de Zuidelijke Nederlanden. De belangrijkste steden zoals Haarlem en Delft hadden hun eigen schilders met een heel eigen typische stijl.
Onze kennis van de Hollandse schilderkunst uit deze periode is beperkt omdat er zo weinig schilderijen bewaard zijn gebleven. En van de bewaard gebleven panelen zijn vele slechts de fragmenten van wat ooit grote altaarstukken waren. Daarenboven zijn de archivalische bronnen voor deze periode gering. Slechts van een handvol schilders kennen wij de naam en kunnen ook daadwerkelijk schilderijen worden toegeschreven. De meerderheid van de kunstwerken is helaas anoniem. In de vorige eeuw zijn deze schilderijen toegeschreven aan verschillende meesters met noodnamen, zoals de Meester van de Tiburtijnse Sybille, de Meester van de Figdor-Kruisafname en de Meester van de Virgo inter Virgines. Deze laatste behoorde samen met Geertgen tot Sint Jans tot de belangrijkste kunstenaars van de Hollandse vijftiende eeuw.
Voor de tentoonstelling en de catalogus zal door verschillende wetenschappers nieuw onderzoek worden verricht. De catalogus zal beginnen met enkele door specialisten geschreven essays waarna alle tentoongestelde werken zullen worden behandeld.
Auteur | | Friso Lammertse |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Kunst & Fotografie |