Tussen 661 en 750 was Damascus de hoofdstad van een islamitisch wereldrijk dat reikte van de Pyreneeën tot aan de Indus. Na die glorietijd werd Syrië 12 eeuwen lang door vreemde heersers bestuurd. Van 1516 tot 1918 was het land een provincie van het Ottomaanse Rijk. Syrië binnen zijn huidige grenzen is een schepping van Frankrijk en Groot Brittannië, de overwinnaars van de 1e Wereldoorlog. Al meer dan 25 jaar bepaalt president Hafez al-Assad het politieke toneel in Syrië. Assad is de leider van de linkse, Arabisch-nationalistische Ba'th-partij. De president heeft van Syrië een politiestaat gemaakt, waar verscheidene veiligheidsdiensten de bevolking en elkaar in de gaten houden. Alle belangrijke posten zijn in handen van Alawieten, de religieuze minderheid waartoe Assad behoort. Door de confrontatie met Israël heeft Syrië de afgelopen decennia kunnen rekenen op ruime financiële hulp van de Arabische oliestaten en het Oostblok. De Sovjet-Unie vormde ook een inspiratiebron als economisch