Dit eene brein
Van Halsema's intertekstuele benadering van poëzie is volstrekt uniek in Nederland. In Dit eene brein handelt het om het werk en het dichterschap van Jan Hendrik Leopold (1865-1925). Van Halsema laat de historische, literaire en filosofische contekst steeds meeklinken in zijn beschouwingen over de totstandkoming en de aard van Leopolds poëzie. Hij maakt bovendien het overvloedige poëtische materiaal bruikbaar voor een historisch-literaire analyse van Leopolds dichterschap en leven. In de zuivere analyse en tegelijk in de vervlochtenheid van deze benaderingen ligt de grote kracht van dit boek.
Vier studies over de bronnen en hun verwerking in een aantal gedichten nemen in het boek een belangrijke plaats in: 'Cheops', 'Kinderpartij', en 'Van wijn één druppel', lange gedichten uit een periode waarin Leopold zich intens verdiepte in de grote filosofen uit de geschiedenis, èn de cyclus 'Morgen' (1897), een reeks gedichten uit de tijd dat Leopold in zijn poëzie sterk reageerde op de literaire actualiteit, steeds blijkt er sprake te zijn van een zeer complexe intertekstualiteit. Bijvoorbeeld niet alleen de Griekse Stoa was bron voor 'Van wijn één druppel', maar tenminste evenzeer de verwerking en interpretatie van de stoïsche leer bij latere filosofen als Hume en Leibniz. En daar komt de filosofie uit Leopolds eigen tijd bij. Een methodische beschouwing over de waarde van bronnenonderzoek voor de interpretatie van Leopolds gedichten geeft het essay 'Echt nodig is het nu ook weer niet'. In 'En boven alles uitgetogen' onderzoekt de auteur de relatie van Leopold tot de filosofie en de religie, zoals die zichtbaar is in zijn poëzie en biedt hij een overzicht van de geestelijke ontwikkeling van de dichter.
De proeve van een toekomstige biografie van Leopold schetst Van Halsema in 'De man en de masque', geïllustreerd met een aantal intrigerende voorbeelden van Leopolds leven en werk in Rotterdam. Dit eene brein vindt een hoogtepunt in 'Nu ik na jaren haar weer toespreek', over de formatie van een gestorven geliefde in Leopolds vroege poëzie.
Vier studies over de bronnen en hun verwerking in een aantal gedichten nemen in het boek een belangrijke plaats in: 'Cheops', 'Kinderpartij', en 'Van wijn één druppel', lange gedichten uit een periode waarin Leopold zich intens verdiepte in de grote filosofen uit de geschiedenis, èn de cyclus 'Morgen' (1897), een reeks gedichten uit de tijd dat Leopold in zijn poëzie sterk reageerde op de literaire actualiteit, steeds blijkt er sprake te zijn van een zeer complexe intertekstualiteit. Bijvoorbeeld niet alleen de Griekse Stoa was bron voor 'Van wijn één druppel', maar tenminste evenzeer de verwerking en interpretatie van de stoïsche leer bij latere filosofen als Hume en Leibniz. En daar komt de filosofie uit Leopolds eigen tijd bij. Een methodische beschouwing over de waarde van bronnenonderzoek voor de interpretatie van Leopolds gedichten geeft het essay 'Echt nodig is het nu ook weer niet'. In 'En boven alles uitgetogen' onderzoekt de auteur de relatie van Leopold tot de filosofie en de religie, zoals die zichtbaar is in zijn poëzie en biedt hij een overzicht van de geestelijke ontwikkeling van de dichter.
De proeve van een toekomstige biografie van Leopold schetst Van Halsema in 'De man en de masque', geïllustreerd met een aantal intrigerende voorbeelden van Leopolds leven en werk in Rotterdam. Dit eene brein vindt een hoogtepunt in 'Nu ik na jaren haar weer toespreek', over de formatie van een gestorven geliefde in Leopolds vroege poëzie.
Auteur | | J.D.F. van Halsema |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Poëzie, Bloemlezingen & Letterkunde |