Denken over cultuur 1 - Historicus tegen de tijd
De acht studies in deze bundel behandelen een aantal afzonderlijke momenten uit de levensloop van de historicus Johan Huizinga (1872-1945). Ze reiken van het gezin waarin hij opgroeide, de invloed van zijn vader en zijn studententijd in Groningen, tot het conflict met Menno ter Braak en zijn historische overpeinzingen uit de jaren 1940-1943.
Huizinga heeft zich op zijn weg tot de historie pas laat afgewend van zijn aanvankelijke voorkeuren, de vergelijkende taalwetenschap en de Indische literatuur- en godsdienstgeschiedenis. Zijn werkzaamheid als historicus werd ingrijpend beïnvloed door de eigentijdse maatschappelijke ontwikkelingen. De eerste wereldoorlog was voor hem een keerpunt, dat hem dwong zijn geschiedopvatting grondig te herzien. In de beschaving van het moderne Amerika vond hij deels een bevestiging van zijn cultuurpessimisme, maar ook de hoop op iets beters. Van zijn plannen om na Herfsttij der Middeleeuwen een nieuw groot werk over de middeleeuwse cultuur te schrijven wist hij echter maar weinig te realiseren. In het laatste decennium van zijn leven liet hij de geschiedenis in zekere zin weer vallen. De beoefening van het vak werd voor hem een vorm van contemplatie, een middel om aan het veranderlijke en onbestendige van de dingen te ontkomen. Zijn werk over de Nederlandse geschiedenis van de zeventiende eeuw getuigt van deze veranderde houding.
Met grote nauwgezetheid, in een bezonnen en verzorgde stijl, laat de auteur zien hoe Huizinga's gecompliceerde persoonlijkheid in zijn werk wordt weerspiegeld. Huizinga's omvangrijke schriftelijke nalatenschap maakt het mogelijk het gangbare beeld op belangrijke punten te herzien. Tegelijkertijd is in deze studies veel aandacht besteed aan de contekst waarin zijn werk tot stand kwam, zodat zij tevens een bijdrage leveren tot de algemene Nederlandse cultuurgeschiedenis van het fin de siècle en het interbellum.
Huizinga heeft zich op zijn weg tot de historie pas laat afgewend van zijn aanvankelijke voorkeuren, de vergelijkende taalwetenschap en de Indische literatuur- en godsdienstgeschiedenis. Zijn werkzaamheid als historicus werd ingrijpend beïnvloed door de eigentijdse maatschappelijke ontwikkelingen. De eerste wereldoorlog was voor hem een keerpunt, dat hem dwong zijn geschiedopvatting grondig te herzien. In de beschaving van het moderne Amerika vond hij deels een bevestiging van zijn cultuurpessimisme, maar ook de hoop op iets beters. Van zijn plannen om na Herfsttij der Middeleeuwen een nieuw groot werk over de middeleeuwse cultuur te schrijven wist hij echter maar weinig te realiseren. In het laatste decennium van zijn leven liet hij de geschiedenis in zekere zin weer vallen. De beoefening van het vak werd voor hem een vorm van contemplatie, een middel om aan het veranderlijke en onbestendige van de dingen te ontkomen. Zijn werk over de Nederlandse geschiedenis van de zeventiende eeuw getuigt van deze veranderde houding.
Met grote nauwgezetheid, in een bezonnen en verzorgde stijl, laat de auteur zien hoe Huizinga's gecompliceerde persoonlijkheid in zijn werk wordt weerspiegeld. Huizinga's omvangrijke schriftelijke nalatenschap maakt het mogelijk het gangbare beeld op belangrijke punten te herzien. Tegelijkertijd is in deze studies veel aandacht besteed aan de contekst waarin zijn werk tot stand kwam, zodat zij tevens een bijdrage leveren tot de algemene Nederlandse cultuurgeschiedenis van het fin de siècle en het interbellum.
Auteur | | W.E. Krul |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Geschiedenis |