Mooiste onder de vrouwen
'Indien je jezelf niet kent, o mooiste onder de vrouwen, ga heen en volg de sporen der schapen en weid je geiten bij de tenten der herder.' Het is de bruid uit het Hooglied (vs. 7) die door haar bruidegom op deze wijze tot zelfkennis wordt aangespoord. De tweespraak die bruid en bruidegom in het Hooglied voeren, is door twaalfde-eeuwse commentatoren meestal geïnterpreteerd als een beschrijving van het contact tussen God (de bruidegom) en de monnik (de bruid). De bruid wordt de monniken als personificatie van het religieuze ideaal ten voorbeeld gehouden. Zij toont hen op welke manier zij zich moeten ontwikkelen tot 'de mooiste onder de vrouwen'. De twaalfde-eeuwse Hooglied-commentaren geven een gedifferentieerd beeld van de ontwikkelingen in de gedachtenwereld van de intellectuele elite. Deze wordt gekenmerkt door een toenemend vertrouwen in het vermogen van de menselijke ratio om de geheimen van Gods schepping te ontsluieren en nadruk op het belang van de innerlijke religieuze ervaring. Ieder mens wordt verantwoordelijk geacht voor zijn eigen heil. De wegen die in de Hooglied-commentaren worden gewezen naar religieuze perfectie - of dat nu onthechting, deugdzaam gedrag of mystieke ervaring is - hebben in de eerste plaats betrekking op individuele monniken. Vroeg-christelijke idealen als ascese, liefde en naastenliefde krijgen een nieuwe invulling gericht op het persoonlijk streven naar God. Traditionele ideeën blijven echter bestaan. Hugo van St. Victor en Philip van Harvengt beschrijven de weg naar perfectie in termen van verzaking en ascese. Liefde is het gehoorzamen aan bepaalde objectieve regels en leidt tot morele perfectie. Willem van St. Thierry, Gilbert van Hoyland en Bernard van Clairvaux zien liefde als een innerlijke gemoedstoestand (affectus), die gestimuleerd wordt via de erotische beelden in het Hooglied. Perfectie is voor hen vreugdevolle eenwording. Niet het object van de liefde bepaalt of deze goed is, maar de intentie waarmee men liefheeft. In de eerste visie kan de mens God naderen door de goede weg te kiezen met behulp van zijn ratio, in de tweede zijn de subjectieve gevoelens bepalend. Ingrediënten van beide benaderingen zijn in iedere bruid als het beeld van de religieuze perfectie, te herkennen. We zien hier de kiemen van twee intellectuele stromingen die men zou kunnen typeren als 'objectief-wetenschappelijke theologie' en 'subjectieve religiositeit'. Deze twee vormen van geleerdheid, in de twaalfde eeuw nog nauw met elkaar verbonden, groeien in de loop van de volgende eeuwen uit elkaar. De bruid die zoveel waarde hecht aan haar ratio, gaat naar de universiteit; de affectieve bruid blijft achter in het klooster.
Auteur | | Kingman |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Geschiedenis |