Op 10 december 1886 stond er een brief in The Times of London waarin Robert Felkin, een prominente Schotse arts die uitgebreid in Afrika had gereisd, de Engelsen smeekte om de zaak te steunen van een man met een onmiskenbaar on-Engelse naam, dr, Mehemet Emin. Hij was de gouverneur van Equatoria , de zuidelijkste provincie van Egyptisch Sudan, in het hart van Afrika. In het ingetogen maar elegante proza uit die tijd besloot Felkin zijn brief met het volgende commentaar: 'Emir Pasja is de edelste van Gordons luitenanten. Hem ontslaan betekent zijn provincie wederom overleveren aan barbarisme en slavenhandel; hem houden waar hij is en hem goed steunen zou een uitgestrekt gebied van beschaving in het hart van Afrika vestigen.'Precies de zinsnede 'de edelste van Fordons luitenanten' beroerde elk patriottisch hart in Engeland en bracht de duurste, de meest ambitieuze en uiteindelijk de meest catastrofale expeditie op gang in de Anglo-Afrikaanse geschiedenis.