Menno Ter Braak 1902-1940 Deel 1
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog klinkt de vraag om een biografie van Menno ter Braak. Zestig jaar na zijn zelfverkozen dood op de avond van de capitulatie is de biografie er. Een monument komt tot leven.
De jonge Ter Braak, opgevoed in een vrijzinnig-protestants doktersgezin uit de Achterhoek, is vol idealen om de wereld te verbeteren. De schokkende gebeurtenissen van de Eerste Wereldoorlog, die hij nauwgezet volgt tijdens zijn gymnasiumperiode in Tiel, lijken zijn idealisme niet aan te tasten.
Dit wordt anders in zijn studiejaren te Amsterdam, ingeluid met het echec van een vroegtijdig afgebroken ontgroening. Het verwachtingsvolle mensbeeld valt in stukken: 'ook ik heb het contact met het absolute verloren'. Toch toont Ter Braak in de jaren twintig een ongehoorde dadendrang. Hij wordt redacteur van het studentenblad Propria Cures, studeert in hoog tempo af, promoveert cum laude op een middeleeuws onderwerp, om intussen de 'Nederlandsche Filmliga' mee op te richten. Hij is dan al een zeer gevreesd literair criticus. Met zijn cultuurkritische werk Het carnaval der burgers (1930) vestigt hij zijn reputatie van de voornaamste essayist van zijn generatie, een auteur van Europees formaat.
Dramatische levenservaringen brengen hem in 1930 echter op de rand van instorting. Hij weet zich te vermannen en vindt steun bij de schrijfster Carry van Bruggen: 'Want alle winst is verlies'.
Deze biografie verschijnt in een reeks van tien biografieën van vooraanstaande Nederlanders uit de periode 1880-1960.
De jonge Ter Braak, opgevoed in een vrijzinnig-protestants doktersgezin uit de Achterhoek, is vol idealen om de wereld te verbeteren. De schokkende gebeurtenissen van de Eerste Wereldoorlog, die hij nauwgezet volgt tijdens zijn gymnasiumperiode in Tiel, lijken zijn idealisme niet aan te tasten.
Dit wordt anders in zijn studiejaren te Amsterdam, ingeluid met het echec van een vroegtijdig afgebroken ontgroening. Het verwachtingsvolle mensbeeld valt in stukken: 'ook ik heb het contact met het absolute verloren'. Toch toont Ter Braak in de jaren twintig een ongehoorde dadendrang. Hij wordt redacteur van het studentenblad Propria Cures, studeert in hoog tempo af, promoveert cum laude op een middeleeuws onderwerp, om intussen de 'Nederlandsche Filmliga' mee op te richten. Hij is dan al een zeer gevreesd literair criticus. Met zijn cultuurkritische werk Het carnaval der burgers (1930) vestigt hij zijn reputatie van de voornaamste essayist van zijn generatie, een auteur van Europees formaat.
Dramatische levenservaringen brengen hem in 1930 echter op de rand van instorting. Hij weet zich te vermannen en vindt steun bij de schrijfster Carry van Bruggen: 'Want alle winst is verlies'.
Deze biografie verschijnt in een reeks van tien biografieën van vooraanstaande Nederlanders uit de periode 1880-1960.
Auteur | | Léon Hanssen |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Geschiedenis |