De zorgeloze kindertijd van de tienjarige Ruba en haar broer Naji in het christelijke dorp Ein Douwra wordt bruut onderbroken door de aanhoudende bombardementen op het nabijgelegen Beiroet. Hun speelgoed bestaat uit lege patroonhulzen die ze in het bos dat het dorp omringt vinden, en Naji raakt steeds meer gefascineerd door wapens en geweld.

Terwijl hun moeder en grootmoeder tevergeefs proberen het dagelijks leven zo gewoon mogelijk voort te zetten, zit hun vader zwijgend in zijn leunstoel, gekweld door een depressie en achtervolgd door een gebeurtenis waarover niemand iets wil zeggen. Ruba is ervan overtuigd dat een teruggetrokken oudere buurvrouw en haar stomme kleindochter een vloek over hem hebben uitgesproken, en probeert die op te heffen. Ondertussen komt de oorlog steeds dichterbij, buren staan opeens tegenover elkaar in het conflict, en familie en vrienden proberen enige logica te ontdekken in de nieuwe gecompliceerde relaties in de samenleving.