In het leven van de Poolse schrijver Czeslaw Milosz (1919-2004) spiegelt zich de Oost-Europese geschiedenis van de eerste helft van de twintigste eeuw. Geboren op het platteland als telg van een oud, zij het niet rijk adelsgeslacht, verhuisde hij in 1921 naar Wilno, de oude hoofdstad van Litouwen. Hij overleefde de ineenstorting van Polen in 1939 en vluchtte naar het door de Duitsers bezette Warszawa. Direct na de oorlog besloot Milosz in diplomatieke dienst van Polen te treden en verbleef in Parijs en Washington. Dankzij zijn verblijf in Amerika kon hij zijn vaderland van veraf waarnemen en proberen te doorgronden wat het betekende een 'kind van Europa' te zijn.
In GEBOORTEGROND herinnert Mislosz zich steden, mensen en landschappen die voor hem persoonlijk van grote betekenis zijn geweest, en geeft hij een indringende visie op de samenhangen in leven en cultuur, geschiedenis en samenleving die hem tot schrijver hebben gevormd. Met dit boek crëeerde hij een gehele eigen genre, waarin plaats is voor filosofische bespiegeling, literaire kritiek, biografische schetsen van vrienden en snippers autobiografie, en waarvan de stijl wordt gekenmerkt door een intellectuele en sensuele gevoeligheid.
In 1980 werd zijn oeuvre bekroond met de Nobelprijs.