Psychoanalytisch Actueel 1 - Grootse patienten, kleine therapeuten
Het is een populaire opvatting de narcist te zien als iemand die niet in staat is een ander lief te hebben en die alleen zichzelf graag ziet en bewondert. We kunnen ons ook een persoon voorstellen die mooi en aantrekkelijk is of dat denkt te zijn en wiens autocentrisme de vorm aanneemt van fascinatie door en voor het eigen imago.
Sinds Freud in 1914 dit begrip introduceerde zijn de opvattingen zowel over de psychopathologie, de psychodynamiek als de psychogenese sterk geëvolueerd. Hiermee gaan uiteenlopende strekkingen over de psychotherapeutische implicaties gepaard. Zo maakt het met name een groot verschil of we het narcisme beschouwen als een fixatie in de ontwikkeling dan wel als een secundaire, defensieve formatie; of narcisme deel uitmaakt van de algemeen menselijke psychologie dan wel verwijst naar een stoornis.
Hoe kunnen we het psychisch lijden van de narcistische patiënt begrijpen? Hoe kunnen we hem uit de gevangenis van het spiegelpaleis of van de echokamer bevrijden? En wat als zijn narcisme soelaas biedt voor nog grotere pijnen? En hoe zit het met het narcisme in onze cultuur?
Wellicht mede door de soms hevige tegenoverdrachtsgevoelens van o.a. onmacht en nietigheid die narcistische patiënten oproepen genieten psychoanalytische therapeuten het (voor sommigen twijfelachtige) voorrecht zich over deze problematiek te ontfermen. Het is en blijft immers een harde nood om te kraken. Uit diverse psychoanalytische windstreken wordt vanuit hedendaagse inzichten rond psychotherapie en narcisme gereflecteerd.
Met bijdragen van Jan Cambien, Marc Hebbrecht, Thierry Simonelli, Erik Ceysens, Luc Moyson en Mark Kinet.
Sinds Freud in 1914 dit begrip introduceerde zijn de opvattingen zowel over de psychopathologie, de psychodynamiek als de psychogenese sterk geëvolueerd. Hiermee gaan uiteenlopende strekkingen over de psychotherapeutische implicaties gepaard. Zo maakt het met name een groot verschil of we het narcisme beschouwen als een fixatie in de ontwikkeling dan wel als een secundaire, defensieve formatie; of narcisme deel uitmaakt van de algemeen menselijke psychologie dan wel verwijst naar een stoornis.
Hoe kunnen we het psychisch lijden van de narcistische patiënt begrijpen? Hoe kunnen we hem uit de gevangenis van het spiegelpaleis of van de echokamer bevrijden? En wat als zijn narcisme soelaas biedt voor nog grotere pijnen? En hoe zit het met het narcisme in onze cultuur?
Wellicht mede door de soms hevige tegenoverdrachtsgevoelens van o.a. onmacht en nietigheid die narcistische patiënten oproepen genieten psychoanalytische therapeuten het (voor sommigen twijfelachtige) voorrecht zich over deze problematiek te ontfermen. Het is en blijft immers een harde nood om te kraken. Uit diverse psychoanalytische windstreken wordt vanuit hedendaagse inzichten rond psychotherapie en narcisme gereflecteerd.
Met bijdragen van Jan Cambien, Marc Hebbrecht, Thierry Simonelli, Erik Ceysens, Luc Moyson en Mark Kinet.
Auteur | | Luc Moyson |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Geneeskunde & Verpleging |