Op 4 november 1922 stuitte de Engelsman Howard Carter op de toegang tot het graf van Toetanchamon, een farao die 3000 jaar geleden in de vergetelheid was geraakt. De ontdekking ging gepaard met bittere armoede en onbeschrijflijke rijkdom, haat en nijd, intriges en moord; en maakte Howard Carter in één klap tot de bekendste archeoloog van de twintigste eeuw. Sindsdien zijn er talloze boeken over deze kleine farao verschenen. Zijn gouden dodenmasker werd het bekendste kunstwerk ter wereld. De ontdekker verdween echter naar de achtergrond. Wie was de man die, totaal bezeten door het idee de vergeten farao Toetanchamon te vinden, tijdens zijn leven 150.000 ton zand, rots en gesteente verplaatste - de modder niet inbegrepen? Een meeslepend verslag van 'de opwindendste maar tevens meest romantische gebeurtenis uit de geschiedenis van de archeologie'.