De emotiemarkt: de toekomst van de beleveniseconomie
De beleveniseconomie, die inmiddels een substantieel deel uitmaakt van onze economie, kan worden omschreven als alle productie en dienstverlening die gericht is op leniging van de emotionele behoeftes van mensen als groep of van de mens als individu. Tot nu toe werd de beleveniseconomie vooral gezien als iets wat uitmondde in een ongebreidelde fun industry, met behulp waarvan mensen uit alle macht proberen hun verveling te verdrijven. Susanne Piët gaat in dit boek verder en beschrijft de volgende fases in deze economie. Zij voorspelt onder meer een omslag in de tot nu toe algemeen gehuldigde aannames, met de consequenties en implicaties van de beleveniseconomie op langere termijn en op velerlei gebied: het belang van emoties en het idee van maakbaarheid (van ons geluk), trends op het gebied van marketing en productontwikkeling, de ontwikkeling van de beeldcultuur en van besef van goed en kwaad (normen en waarden), de kenmerken van de moderne held, het verlangen naar authenticiteit, de noodzaak van zin maken en zin geven. Al bij al levert dat een rijkgeschakeerd beeld op van de huidige en toekomstige westerse samenleving, in de traditie van Neil Postman, Rolf Jensen en Joseph Pine en James Gilmore.
Fragment uit een recente column van Susanne Piët:
Artificial
Op een regenachtige middag legde kunstenaar/ontwerper Job Smeets een voorwerp dat leek op een gehaakte pannenonderzetter op tafel. Hij keek me vragend aan, ook zijn partner Nynke Tynagel was kennelijk benieuwd naar mijn reactie. Ik wist niet wat ik moest zeggen: een matje, gebroken wit, gemaakt van, ja wat? Porselein, schakels? Een herleving van de sixties? Ik probeerde mijn antwoord uit te stellen. Zij onthulden mij dat een computerprinter dit voorwerp had uitgebraakt. Het ding kon 3-dimensionaal printen, een doorbraak! En we fantaseerden over wat mogelijk zou zijn en wat niet....gebreide meubels?
Het was ongeveer een half jaar voor de publicatie van een artikel in de International Herald Tribune, dat als titel droeg: A new shape emerges to mark the digital age. "Als je me zou vragen om een voorwerp te beschrijven dat voor mij de definitie van design weergeeft dan koos ik de OMI.mgx light ontworpen door Assa Ashuach, gemaakt uit een enkel stukje plastic. Het (krukje, S.P.) lijkt een beetje op een buitenaards insect". En de schrijver begint de doorbraak te vergelijken met wat Wassily, Eames, Panton en Breuer hebben teweeggebracht met hun ontwerpen van stoelen. (S.P.-spijtig: Weer Mart Stam niet genoemd)
Het opmerkelijke is dat vrijwel alle foto's waarmee het artikel verluchtigd is, je doen denken aan structuren die spontaan voorkomen in de natuur, (een diashow ervan is te zien op iht.com/design). En ik moet denken aan het enthousiasme waarmee de Nederlandse architect/ontwerper H.H.Th.Wijdeveld het designvermogen van de natuur roemt in zijn speciaal aan kristallen en schelpen gewijde nummers van het tijdschrift Wendingen uit de jaren twintig. De destijds baanbrekende foto's van de structuren van met name die schelpen , gemaakt met röntgentechniek, lijken op de OMI's (of ik moet eigenlijk andersom redeneren: artificieel volgt natuur volgtijdelijk, toch?). En ik hoop toch stiekem dat de natuur het kunstmatige zal overtreffen: misschien in een grilligheidje? De kleine dissonant die de compositie zo onweerstaanbaar maakt?
Dit is een prelude voor mijn pleidooi voor de vormgeving van het imperfecte.
...
Fragment uit een recente column van Susanne Piët:
Artificial
Op een regenachtige middag legde kunstenaar/ontwerper Job Smeets een voorwerp dat leek op een gehaakte pannenonderzetter op tafel. Hij keek me vragend aan, ook zijn partner Nynke Tynagel was kennelijk benieuwd naar mijn reactie. Ik wist niet wat ik moest zeggen: een matje, gebroken wit, gemaakt van, ja wat? Porselein, schakels? Een herleving van de sixties? Ik probeerde mijn antwoord uit te stellen. Zij onthulden mij dat een computerprinter dit voorwerp had uitgebraakt. Het ding kon 3-dimensionaal printen, een doorbraak! En we fantaseerden over wat mogelijk zou zijn en wat niet....gebreide meubels?
Het was ongeveer een half jaar voor de publicatie van een artikel in de International Herald Tribune, dat als titel droeg: A new shape emerges to mark the digital age. "Als je me zou vragen om een voorwerp te beschrijven dat voor mij de definitie van design weergeeft dan koos ik de OMI.mgx light ontworpen door Assa Ashuach, gemaakt uit een enkel stukje plastic. Het (krukje, S.P.) lijkt een beetje op een buitenaards insect". En de schrijver begint de doorbraak te vergelijken met wat Wassily, Eames, Panton en Breuer hebben teweeggebracht met hun ontwerpen van stoelen. (S.P.-spijtig: Weer Mart Stam niet genoemd)
Het opmerkelijke is dat vrijwel alle foto's waarmee het artikel verluchtigd is, je doen denken aan structuren die spontaan voorkomen in de natuur, (een diashow ervan is te zien op iht.com/design). En ik moet denken aan het enthousiasme waarmee de Nederlandse architect/ontwerper H.H.Th.Wijdeveld het designvermogen van de natuur roemt in zijn speciaal aan kristallen en schelpen gewijde nummers van het tijdschrift Wendingen uit de jaren twintig. De destijds baanbrekende foto's van de structuren van met name die schelpen , gemaakt met röntgentechniek, lijken op de OMI's (of ik moet eigenlijk andersom redeneren: artificieel volgt natuur volgtijdelijk, toch?). En ik hoop toch stiekem dat de natuur het kunstmatige zal overtreffen: misschien in een grilligheidje? De kleine dissonant die de compositie zo onweerstaanbaar maakt?
Dit is een prelude voor mijn pleidooi voor de vormgeving van het imperfecte.
...
Auteur | | PiËT Susanne |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Economie & Financiën |