Kleine Geschiedenis van Nederland 3 - Tijd van monniken en ridders 500-1000
KLEINE GESCHIEDENIS VAN NEDERLAND
De Kleine Geschiedenis van Nederland brengt in tien toegankelijk geschreven delen een uniek overzicht van de vaderlandse geschiedenis, opgebouwd de canon van het Nederlandse geschiedenisonderwijs. De voor het onderwijs voorgeschreven 'kenmerkende aspecten' van elk van de tien tijdvakken uit die canon worden besproken, waardoor ook een verbinding wordt gelegd tussen de Nederlandse en de algemene geschiedenis.
Elk deel in de serie behandelt een van de tien tijdvakken met een aantal bijbehorende kenmerken, zoals 'feodalisme' voor de vroege middeleeuwen, 'ontdekkingsreizen' voor de zestiende eeuw, 'industri revolutie' voor de negentiende, en 'wereldoorlogen' en 'crisis' voor de twintigste eeuw. De Nederlandse situatie wordt telkens afgezet tegen de achtergrond van zo'n algemeen Europees of mondiaal verschijnsel.
De Kleine Geschiedenis van Nederland gaat niet alleen over de 'groten', maar ook over de gewone mensen. Door de thematische aanpak hebben de delen vaak een verrassende inhoud,,die de bekende en aloude vaderlandse geschiedenis aanvult en verrijkt.
DE TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS
Tussen 500 en 1000 werd de ontwikkeling van Nederland bepaald door Angelsaksische monniken en Frankische heersers. Terwijl elders de islam aan een opmars begon, kreeg het Christendom in West-Europa een stevige basis. Tegelijk bouwden de Franken aan een feodale maatschappij van leenheren en horigen. De heerschappij van Karel de Grote (768814), de 'vader van Europa', vormde in deze tijd een hoogtepunt. Aan zijn gezag ontkwamen ook de Friezen en Saksen in de Lage Landen niet.
De Kleine Geschiedenis van Nederland brengt in tien toegankelijk geschreven delen een uniek overzicht van de vaderlandse geschiedenis, opgebouwd de canon van het Nederlandse geschiedenisonderwijs. De voor het onderwijs voorgeschreven 'kenmerkende aspecten' van elk van de tien tijdvakken uit die canon worden besproken, waardoor ook een verbinding wordt gelegd tussen de Nederlandse en de algemene geschiedenis.
Elk deel in de serie behandelt een van de tien tijdvakken met een aantal bijbehorende kenmerken, zoals 'feodalisme' voor de vroege middeleeuwen, 'ontdekkingsreizen' voor de zestiende eeuw, 'industri revolutie' voor de negentiende, en 'wereldoorlogen' en 'crisis' voor de twintigste eeuw. De Nederlandse situatie wordt telkens afgezet tegen de achtergrond van zo'n algemeen Europees of mondiaal verschijnsel.
De Kleine Geschiedenis van Nederland gaat niet alleen over de 'groten', maar ook over de gewone mensen. Door de thematische aanpak hebben de delen vaak een verrassende inhoud,,die de bekende en aloude vaderlandse geschiedenis aanvult en verrijkt.
DE TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS
Tussen 500 en 1000 werd de ontwikkeling van Nederland bepaald door Angelsaksische monniken en Frankische heersers. Terwijl elders de islam aan een opmars begon, kreeg het Christendom in West-Europa een stevige basis. Tegelijk bouwden de Franken aan een feodale maatschappij van leenheren en horigen. De heerschappij van Karel de Grote (768814), de 'vader van Europa', vormde in deze tijd een hoogtepunt. Aan zijn gezag ontkwamen ook de Friezen en Saksen in de Lage Landen niet.
Auteur | | Ben Speet |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Geschiedenis |