Wordt in de toekomst de dopingplaag totaal overschaduwd door de genetische manipulatie van bionische sporters? Waaraan hebben de oosterse vechtsporten hun populariteit in het Westen te danken en is het waar dat jeugdige vechtsportbeoefenaars vaker delicten plegen dan andere jonge sporters? Is er eigenlijk een empirische ondersteuning te vinden voor de algemene catharsishypothese in de sport? Toont wetenschappelijk onderzoek aan dat zwarte sporters lichamelijk superieur zijn? Is sport misschien structureel een raciaal discriminerende institutie? Verhoogt sportdeelname op jeugdige leeftijd de kans om ook op volwassen leeftijd sportactief te zijn? Met deze en tal van andere vragen houdt de sportsociologie zich bezig. Sport is een populair en maatschappelijk relevant gegeven en daarom onderwerp van sociologische analyse.
Sportsociologie, het spel en de spelers is het eerste Nederlandstalige handboek op het terrein van de sportsociologie en bundelt het sportsociologische onderzoeksmateriaal uit zowel Nederland als Vlaanderen. Het omvat twee delen. Het eerste deel is een algemene inleiding waarin begrippen worden gedefinieerd en onderwerpen als bewegingscultuur, sportbeleid, de sociale betekenis van sport en de actieve sportbeoefening aan bod komen. In deel twee wordt de lezer een aantal sportsociologische issues aangeboden die aansluiten op thema's behandeld in deel één. Sportsociologie is geschreven als handboek voor studenten sociologie en bewegingswetenschappen aan universiteiten en hogescholen, maar ook talloze sportliefhebbers vinden er veel van hun gading. Het boek is geïllustreerd met een honderdtal opmerkelijke cases afkomstig uit dag- en weekbladen die steeds aansluiten bij een thema. Ook daardoor is het een aantrekkelijk studie- en/of leesboek.