Het verhaal van de kleine Mara en haar broer Dann is van alle tijden, hoewel het zich afspeelt in een verre toekomst, in het uiterste zuiden van een continent dat Ifrik heet. De twee kinderen worden ontvoerd en naar een naburig dorp gebracht waar een vrouw ze liefdevol opvoedt. Toch blijven ze buitenstaanders, buitenstaanders in een vijandige wereld.

Als het klimaat verandert en de streek waarin ze leven langzaam maar zeker uitdroogt, volgen Mara en Dann de duizenden steeds wanhopiger wordende mensen die hun huizen verlaten, op weg naar het noorden, op zoek naar water en voedsel. Ook de vragen waarmee ze worstelen, zijn van alle tijden: ze weten niet waar ze vandaan komen, en ook niet waar ze naar toe gaan.

In de angstaanjagende wereld die Doris Lessing tot leven wekt, raakt het menselijk bestaan bekneld. De onmetelijke krachten van de natuur, die zowel helend als vernietigend kunnen zijn, bepalen de eindbestemming van Mara en Darm: Dann wordt een van de aanvoerders in een bloedige burgeroorlog, maar hoewel honger en dorst het slechtste in haar medemens naar boven brengen, blijft Mara vertrouwen op de beschaving.