Trieste der tropen
'Ik heb een hekel aan reizen en aan ontdekkingsreizigers.' Zo luidt de beroemd geworden eerste zin van Tristes tropiques (1955), het magnum opus van Claude Lévi-Strauss. De in 1905 in Brussel geboren cultureel antropoloog - of etnograaf, zoals hij zichzelf liever noemt - zou met dit boek wereldfaam verwerven.
Na deze aanhef doet Lévi-Strauss uitgebreid verslag van zijn reizen naar Brazilië, waar hij na zijn studie een aanstelling kreeg als docent aan de Universiteit van São Paulo, en naar Azië. Zij vormden voor Lévi-Strauss een aanleiding tot het schrijven van een verslag van de intellectuele 'zwerftocht' die hem via de filosofie naar de etnologie leidde.
Maar zijn grootste faam ontleent dit boek aan de delen die Lévi-Strauss wijdde aan de vier Braziliaanse indianenstammen bij wie hij in de jaren dertig van de vorige eeuw etnologisch veldonderzoek verrichtte. Eens waren de Caduveo, de Borôro, de Nambikwara en de Tupi-Kawahib met velen; toen Lévi-Strauss hun leven deelde, waren ze nog maar met weinigen. De etnograaf besefte dat het niet lang meer zou duren of er zou vrijwel niemand van hen meer bestaan, hoogstens een enkeling die, door de nood gedwongen, zich in een westerse samenleving had gevoegd.
Met mededogen, respect en humor beschrijft Lévi-Strauss het karige leven, de gebruiken en materiële cultuur van deze volkeren. Westers superioriteitsgevoel is hem vreemd, maar evenmin is hij geneigd een geïdealiseerd beeld van de 'nobele wilde' te geven.
Na deze aanhef doet Lévi-Strauss uitgebreid verslag van zijn reizen naar Brazilië, waar hij na zijn studie een aanstelling kreeg als docent aan de Universiteit van São Paulo, en naar Azië. Zij vormden voor Lévi-Strauss een aanleiding tot het schrijven van een verslag van de intellectuele 'zwerftocht' die hem via de filosofie naar de etnologie leidde.
Maar zijn grootste faam ontleent dit boek aan de delen die Lévi-Strauss wijdde aan de vier Braziliaanse indianenstammen bij wie hij in de jaren dertig van de vorige eeuw etnologisch veldonderzoek verrichtte. Eens waren de Caduveo, de Borôro, de Nambikwara en de Tupi-Kawahib met velen; toen Lévi-Strauss hun leven deelde, waren ze nog maar met weinigen. De etnograaf besefte dat het niet lang meer zou duren of er zou vrijwel niemand van hen meer bestaan, hoogstens een enkeling die, door de nood gedwongen, zich in een westerse samenleving had gevoegd.
Met mededogen, respect en humor beschrijft Lévi-Strauss het karige leven, de gebruiken en materiële cultuur van deze volkeren. Westers superioriteitsgevoel is hem vreemd, maar evenmin is hij geneigd een geïdealiseerd beeld van de 'nobele wilde' te geven.
Auteur | | Claude Lévi-Strauss |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |