In het Zuidchinese dorpje Ganzenplaat behandelt men een kuise vrouw met veel egards, en de familie van zo'n vrouw geniet veel aanzien. Wanneer de echtgenoot van Jade overlijdt, komt ze voor een keuze te staan: terugkeren naar de armoede van haar vader of bij haar welgestelde schoonfamilie blijven en de rest van haar leven doorbrengen in kuise afzondering. Zij kiest de laatste weg, die haar echter steeds zwaarder valt, zeker als ze een andere man leert kennen. Honderd jaar later in hetzelfde dorp wordt Osmanthus gedwongen tegen haar zin te trouwen. Ze probeert er het beste van te maken, maar de achterdocht en jaloezie van haar man drijven het huwelijk op de klippen. Osmanthus weet dat haar moeilijke tijden wachten. Jade en Osmanthus proberen ondanks hun machteloosheid en tegen de druk van hun omgeving in hun eigenwaarde te behoilden en slagen daar uiteindelijk ook in.

Cu Hua plaatst de handelingen afwisselend in heden en verleden, en geeft zo een treffend inzicht in de Chinese denkbeelden omtrent liefde, hofmakerij, huwelijk en trouw.