Meedogenloos scherp en minutieus verwoordt Wells, grootmeester van de science-fiction, de razend heen en wweer schietende paniek onder de aarbolbewoners na een magistraal uitgevoerde Mars-manoeuvre. Alle door de eeuwen opgebouwde menselijke zekerheden vallen als appels van de bomen en worden vertrapt door de logge, niets ontziende stap van de Marsbewoners.
Losgeslagen van alles wat hem van het dier onderscheidt, is het voor de mens nu uitsluitend het vege lijf dat telt. Medemenselijkheid behoort tot het verleden. De invasie van de Marsbewoners wordt gestuit, niet dankzij een vernuftig menselijke ingreep maar door een oude natuurwet.

De planetenoorlog, een boek op de rand van science-fiction en realiteit geschreven. Pijnlijk pelt Wells de 'culturele schijnlaagjes' van de mens, geplaatst in een situatie waarin hij zonder voorbehoud op zichzelf wordt teruggeworpen.