Op kennis en service gebaseerde systemen zullen de economie ingrijpend veranderen. In de jaren negentig halen bedrijven geen concurrentievoordeel uit superieure produkten, maar uit een onovertrefbaar management van hun menselijk en intellectueel kapitaal. Het bezit van grondstoffen, fabrieken en machines is niet genoeg om de concurrent te verslaan. Dergelijke materiële zaken zijn gemakkelijk na te maken of te overtreffen. Economisch voordeel valt te behalen uit ongrijpbare zaken als technologische vooruitgang, hogere kennis en uitstekende en creatieve service aan de klant; dit geldt zowel voor dienstverlenende bedrijven als voor produktiebedrijven.

Prof. Quinn stelt dat bedrijven zich moeten concentreren op een paar kernactiviteiten, en die maximaal moeten exploiteren. Functies waarin een onderneming niet 'de beste ter wereld' is (of het nu boekhouden, distributie of reclame betreft), moet zij afschaffen of uitbesteden. Zo wordt een onderneming alert, gedecentraliseerd en plat, waardoor zij haar menselijk kapitaal beter kan benutten dan andere bedrijven.

Wellicht neemt ze ook een andere structuur aan, wordt ze een 'spinneweb', een 'uiteengespatte ster' of een 'netwerk'. Door haar kernactiviteiten verder te ontwikkelen wordt ze de beste ter wereld. Ze drukt de overheadkosten, ze vermorzelt de bureaucratic, motiveert haar medewerkers en crecert op die manier meer waarde, zowel voor de klant als voor de aandeelhouders.

Met inspirerende voorbeelden (Honda, Apple, Wal-Mart) toont de auteur aan welke analyses en strategieen nodig zijn om een bedrijf te veranderen in de intelligente onderneming van de toekomst. James Brian Quinn is William and Josephine Buchanan-hoogleraar aan de Amos Tuck School van Dartmouth College en won drie keer een McKinsey Award voor het beste artikel in de Harvard Business Review.