HOLLENDE KLEURLING
Om tien voor halfvier 's ochtends zien twee agenten een kleurling komen aanhollen uit de richting van een bekend drugscafé. Zij houden hem staande om hem te fouilleren en vinden een wikkel heroïne in zijn broekzak. Later oordeelt de rechter dat de agenten te hard van stapel zijn gelopen. Het feit dat de kleurling kwam aanhollen op de Amsterdamse Warmoesstraat maakte hem nog niet tot verdachte. De agenten hadden de man niet mogen fouilleren en het bewijs was daarom onrechtmatig verkregen. De kleurling werd vrijgesproken. In de rechtspraak zijn strenge normen ontwikkeld over hoe ver opsporingsambtenaren in hun contact met de burger mogen gaan. Soms lijken die normen in te druisen tegen het rechtsgevoel. Vooral door de IRT-affaire zijn de bevoegdheden van politie en justitie weer hevig in discussie geraakt, zowel in de politiek als in de rechtspraak en de wetenschap. Het was daarom noodzakelijk de zevende druk van dit boek ingrijpend te herzien. De actualisering betreft onder meer de criminele organisatie, de rol van de informant, de anonieme getuige, deals met criminelen, observatiemethoden, de grens tussen controle- en opsporingsbevoegdheden, de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen bij ernstige misdrijven en de redelijke termijn.'
Auteur | | J. Doomen |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Rechten |