In dit boek is de vertaling opgenomen van drie geschriften, waarin de islam ter sprake wordt gebracht. In 1625 gaf de latere Leidse hoogleraar Johannes Coccejus als student een preek uit, waarin hij de oorsprong van de islam terugvoert tot de oordelen Gods over de christenen. De Utrechtse theloog Gisbertus Voetius publiceerde in 1648 een disputatie, waarin hij de islam met behulp van de scholastieke methode bestrijdt. Tenslotte liet de Utrechtse Arabist Adrianus Relandus in 17O5 een werk verschijnen, waarin de islam beschreven wordt, waarvan hier het voorwoord is opgenomen. Door Relandus wordt aangedrongen op een goede objectieve bestudering van de islam, waarbij hij ook een nauwkeurig bronnenonderzoek van de Arabische teksten noodzakelijk acht. De vertaling van deze teksten is voorzien van noten die een toelichting geven op de tekst, terwijl in drie hoofdstukken een inleiding op de teksten wordt gegeven.