We noemen hem anna
Micke is achttien en sportleider in een zomerkamp. Het kamp is al een week begonnen als Anders aankomt: de onderlinge rangorde is inmiddels uitgekristalliseerd en Anders, toch al klein voor zijn twaalf jaar, ondervoed en slecht in sport, wordt het pispaaltje van iedereen. We noemen hem Anna, beslissen zijn acht huisgenoten van Barak Drie. Pesterijen en wreedheden nemen steeds ernstiger vormen aan, ook na de vakantie op school. Anders, wie het leven ook thuis zuur wordt gemaakt, hecht zich emotioneel sterk aan zijn idool Micke. Maar de constante druk, de vraag om aandacht, wordt Micke soms te veel, zeker in de tijd dat hij zijn eindexamen voorbereidt. Hij ontwijkt de jongen en zijn hulpkreten steeds meer. De leiding van het zomerkamp wilde niet ingrijpen (de reputatie van ons kamp!), de schoolleiding wil niet ingrijpen (zo iets gebeurt niet op onze school!) en nu maakt ook Micke zich onvindbaar. Dat kan Anders niet meer aan. Dit dikke, droeve boek is een lange, lange brief waarin Micke aan Anders uitlegt hoe het allemaal gegaan is, waaróm het zo gegaan is, waarom hijzelf sterk is en Anders niet. Het is een smeekbede om vergiffenis. Peter Pohls tweede boek is hard in zijn compromisloze weergave van de martelgang van een kind. Het is misschien nog harder door de combinatie van schuldbesef en gevoelens van machteloosheid waaraan Micke ten prooi is en die voor iedereen herkenbaar zal zijn.
Auteur | | Pohl |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Young Adult |