De auteur, rooms-katholiek theoloog, wil nagaan in hoeverre de gedachte van de reïncarnatie een werkelijke oplossing is voor fundamentele vragen van leven en dood, in een moderne cultuur, die steeds minder christelijk is. Hij beschrijft hoe reïncarnatie gezien wordt binnen het moderne New Age-denken (Steiner, Douven); eveneens hoe deze gedachte functioneert binnen het hindoeïsme en boeddhisme. Vervolgens geeft hij aan wat kernbegrippen zijn in het christelijk geloof en hoezeer deze anders zijn dan wat in New Age en de religies van het oosten gedacht wordt. Hij acht reïncarnatie voor het christelijk denken en geloven geen mogelijke oplossing. In het laatste deel spreekt hij over groei in en na het leven (vagevuur), over omgaan met sterven, en waar het in het christelijk leven om gaat: leven voor het aangezicht van God, in verbondenheid met de leringen. Een nuttig en kritisch boek, goed voor iedereen die bereid is zich werkelijk in de gedachte van de reïncarnatie te verdiepen. Duidelijke druk. Bevat noten.
(Biblion recensie, R. Kranenborg.)