Vanden XII beghinen
Vanden XII Beghinen is Ruusbroec's laatste tot ons gekomen werk en ook het laatste in het groot Verzamelhandschrift van Groendendaal. Hoewel het als geheel geen strenge eenheid vertoont en er vele herhalingen in voorkomen (waarom dan ook alleen delen I en II volledig worden hertaald; de overige twee delen alleen gedeeltelijk in uitgekozen fragmenten), toch schreef Ruusbroec hier mee van zijn hoogste beschouwingen over de Hoge Triniteit, over de Minne en over de hoogste schouwing. Het boek begint met een fijn gedicht, waarin twaalf 'begijnen' (vandaar de verder nietszeggende titel) hun wisselende 'avonturen' met de goddelijke Minne verhalen. Om zijn gedachte verder duidelijker te kunnen verklaren, laat Ruusbroec de rijmvorm varen en gaat in helder proza voort, met hier en daar, volgens zijn gewoonte, weer enkele verzen of wat rijmproza. Het naïve van Ruusbroec's verstrant heeft niet alleen zijn charme, maar nar het oordeel van Anton van Duinkerken, ,,verleent de meesterlijk eenvoud aan (Ruusbroec's) dichtstukken een zeldzame bekoorlijkheid''.
Auteur | | Jan van, Ruusbroec |
Taal | | Nederlands |
Type | | Softcover |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |