Een Viking oorlogsschip is verdwaald in de mist. Sigurd, de uitkijk, zit boven op de drakenkop aan de voorkant van het schip. Opeens klinkt er een vreselijk gekraak. Het schip loopt vast en Sigurd wordt weggeslingerd. Even later staat de Viking druipnat in de branding. Behoedzaam loopt hij het strand op. Hij ziet de omtrekken van huizen. Ze zijn groot en hoekig. Langs de huizen razen vreemde voorwerpen met zwarte wielen en brandende ogen. Waar is hij toch terechtgekomen?