In de oorlogsjaren werd het voor steeds meer Nederlanders onmogelijk zich op straat te vertonen. Joden, verzetsmensen, zigeuners, spoorwegpersoneel en nog vele anderen werden gezocht door de bezetter en moesten onderduiken. Velen hielden zich op één adres schuil. Op enkele veraf gelegen boerderijen werden soms hele gezinnen ondergebracht. Maar zelden kwam het voor dat een grote groep onderduikers bij elkaar woonde. Over zo'n groep gaat het in het eerste deel van deze omnibus, Het geheime dorp.

In het tweede boek, 't Hemeltje gaat de opkomst van het nationaal-socialisme gepaard met diepe kloven in de familieverhoudingen. Het lijkt het leven van de boer van 't Hemeltje, Giesbert Hubertus, beter bekend als Kriel, voorbij te gaan. Maar ook deze bescheiden, blijmoedige boer kan niet ontkomen aan het dreigende oorlogsgeweld. Hij wordt met de keiharde realiteit geconfronteerd als hij wordt opgepakt!