Op 25 november 1926 arriveert het jeugdige bruidje Theo in haar nieuwe woonplaats Doornberg. Niet stralend als nieuwe meesteres van de Olmenhoeve, maar als een klein vogeltje ingepakt in dekens achter in het rijtuig, dat haar kersverse echtgenoot Dick Huysmans bestuurt. De weinig glorieuze intocht van Theo is kenmerkend. Ze kan maar moeilijk wennen in Doornberg, een dorp met twee bevolkingsgroepen: de 'elite' aan de ene kant en het 'gewone volk' aan de andere kant. Theo is niet gewend om veel geld te kunnen spenderen. Haar vader was straatarm en ze woonden drie hoog. Ze is een stadsmens. Het is voor de Doornbergers dan ook erg wennen met de jonge bruid van de al wat oudere en nuchtere Dick Huysmans. Het dorp koestert zijn strakke regels en vaste gewoontes, die zo door Theo met voeten getreden worden. Maar voor Dick Huysmans is Theo de reddende engel in zin eenzame bestaan. Liefkozend geeft hij haar de bijnaam 'Duikelaartje', omdat ze altijd haar evenwicht weet te vinden. Maar het leven