Dit boek is geschreven in 1978. Van de leerlingen die de basisschool verlaten, gaat 50% naar de brugklas van het voortgezet onderwijs. De anderen gaan naar LTS of huishoudschool.
Vanaf de eerste dag worden al deze leerlingen geconfronteerd met zaken als: invullen van een agenda, woordjes leren, vertalingen maken, uittreksels, notities in de klas maken, een proefwerk voorbereiden, etc. Als de leerlingen al horen hoe ze dit moeten aanpakken, blijft het meestal bij enkele aanwizjingen. Zelden krijgen ze een systematische training, terwijl het weten hoe je moet studeren, minstens zo belangrijk blijkt te zijn als het hebben van een goede intelligentie.

De oefeningen in dit boek zijn bedoeld om een aantal basisvaardigheden bij te brengen die het echte studeren voorafgaan. Ze zijn geschreven voor de hoogste klassen van het basisonderwijs en voor alle jaren van het VWO.
Deze handleiding voor onderwijzers, docenten en ouders heeft als doel: he kind te helpen zichzelf te helpen.