Het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is de laatste decennia van groot belang geworden voor het Nederlandse strafproces. Dit boek is een op het strafrecht toegespitste inleiding in dit rechtsgebied. Aan de orde komen artikel 5, dat gaat over bescherming van de persoonlijke vrijheid; artikel 6, waarin het recht op een eerlijk proces gegarandeerd wordt, alsmede artikel 8, dat het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer waarborgt. Daaraan vooraf gaat een korte behandeling van de procedure die bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens wordt gevolgd. Verder wordt aandacht besteed aan enkele bepalingen uit een van de Protocollen bij het Verdrag. Het boek is geschreven ten behoeve van juridische studenten die het strafprocesrecht bestuderen. Omdat de hoofdzaken in de rechtspraak van het Europese Hof in kaart zijn gebracht, is het boek echter ook zeer bruikbaar voor de rechtspraktijk.