OPENBAAR KUNSTBEZIT 10 KROP
Jeugd
Hildo Krop werd geboren in Steenwijk en groeide op in een banketbakkersgezin. Na de lagere school en een opleiding die te vergelijken valt met de vroegere Mulo, werd Hildo voorbestemd op het overnemen van het bakkersbedrijf van zijn vader. Hij doorliep een veelzijdige praktijkopleiding bij verschillende Nederlandse bedrijven, waar hij onder andere marsepeinfiguren leerde maken. Ook werkte hij in Brussel en deed hij werkervaring op in Frankrijk, Italië en Engeland. In zijn vrije tijd, tijdens deze buitenlandse periodes, tekende de jonge Hildo veel. Gedurende zijn verblijf in Engeland volgde hij een zomercursus schilderen op de Heatherly’s School of Fine Art in Londen.
Kunstenaar
Terug in Nederland bracht de ondertussen goed tot bakker opgeleide Hildo zijn ouders de boodschap dat hij bij nader inzien had besloten om kunstenaar te worden. Eind 1907 vertrok hij opnieuw naar Frankrijk om er teken- en schilderlessen te gaan volgen aan de vrije Académie Julian in Parijs. In deze periode begon hij tevens met het boetseren van volkstypen. Omdat hij in zijn directe omgeving meer waardering ondervond voor zijn kleifiguren dan voor zijn teken- en schilderwerk, verschoof zijn ambitie in toenemende mate naar het beeldhouwen. Reden waarom hij zich in 1908, 24 jaar oud, aanmeldde als leerling aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1911, na het behalen van het einddiploma van de Rijksacademie, schreef Krop zich in voor de Prix de Rome met een in gips uitgevoerde schets (Cain door de pijl van Lamech gedood). Hij behaalde hiermee de tweede prijs.
Beginperiode
Hoewel aan de zilveren medaille van de Prix de Rome geen jaargeld was verbonden, kreeg Krop toch de gelegenheid zich gedurende een jaar in het buitenland te oriënteren. De winter van 1911-1912 bracht hij door in Berlijn, waar hij lessen volgde aan de Kunstgewerbeschule, een kunstnijverheidsopleiding. Hier leerde hij onder meer de techniek van het snijden in leisteen, een vaardigheid die hem later van pas zou komen bij het vervaardigen van penningen. Via Rome en opnieuw Parijs vestigde hij zich eind 1912 definitief in Amsterdam.
Omdat opdrachten aanvankelijk uitbleven, werkte Krop enige tijd in de Amsterdamse meubelfabriek van Gieben, waar hij zich bekwaamde in het maken van meubels. Met deze opgedane kennis deed hij later zijn voordeel bij de vervaardiging van meubels en het maken van houtsneden. Zoals hij het hakken in steen, in zijn academietijd nog geen onderdeel van de opleiding, leerde van John Rädecker (1885-1978) wiens vader steenhouwer was. Gedurende zijn eerste Amsterdamse jaren leerde hij de architecten Piet Kramer (1881-1961) en Michel de Klerk (1884-1923) kennen.
Scheepvaarthuis
Piet Kramer introduceerde Hildo Krop bij de architect van het nog te bouwen Scheepvaarthuis, J. M. van der Meij (1878-1949). Via deze architect kwam het contact tot stand tussen Krop en de eerstverantwoordelijke beeldhouwer van het Scheepvaarthuis, H. A. van den Eijnde (1869-1939). Voor het beeldhouwwerk aan het exterieur werd een diversiteit aan materialen gebruikt: keramisch beeldhouwwerk, gehakte beelden in steen en werden er beelden in lood gegoten. Tot Van den Eijnde’s assistenten behoorde ook Hildo Krop die naast werk van anderen (bijvoorbeeld naar tekeningen van De Klerk) ook enige eigen ontwerpen heeft uitgevoerd.
Stadsbeeldhouwer
De door Krop verrichtte werkzaamheden aan het Scheepvaarthuis trokken dermate de aandacht van het college van B & W van Amsterdam dat men de jonge beeldhouwer in 1916 een baan aanbood bij de Gemeentelijke Dienst der Publieke Werken. Een dienstverband dat, op een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog na, nooit meer werd gewijzigd. Na veertig jaar voor de hoofdstad te hebben gewerkt, kreeg Krop in 1956 officieel de eretitel Stadsbeeldhouwer van Amsterdam. Gedurende dit dienstverband zijn heel veel werken tot stand gekomen. Men treft ze vooral aan bij scholen, bruggen en andere openbare gebouwen in de stadsuitbreidingswijken die tussen de beide wereldoorlogen werden gebouwd.
Begin twintigste eeuw werden in Amsterdam in de nieuwe wijken aan de rand van de stad maar ook in het centrum, vanwege de toename van het verkeer, veel bruggen gebouwd en verbouwd. Aan deze bruggen werd heel vaak beeldhouwwerk toegepast. Voor meer dan twintig bruggen, bijna allemaal ontworpen door de architect Kramer (die evenals Krop een dienstverband had bij dezelfde gemeentelijke dienst), heeft Krop beeldhouwwerk gemaakt.
Krop is ongekend productief geweest. De kunstcriticus A. M. Hammacher (1897-2002) omschreef Krop eens als de vruchtbaarste beeldhouwer die wij ooit hebben gehad. Wie de indrukwekkende hoeveelheid beelden, alleen al in Amsterdam, overziet, zal zich bij deze kwalificatie wel iets kunnen voorstellen. Om de vele opdrachten aan te kunnen, had hij een atelier aan de Plantage Muidergracht met veel werknemers.
Drie jaar later kwam Krop voor halve dagen in dienst bij Publieke Werken als ‘stadsbeeldhouwer’. In die hoedanigheid voorzag hij gebouwen en bruggen in het overwegend socialistische Amsterdam van krachtige, arbeidsethos uitstralende koppen en figuren. Krop was zelf lid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij en nam in 1930 ook deel aan de tentoonstelling Socialistische Kunst Heden in het Stedelijk Museum.
Auteur | | Lagerweij-Polak |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Biografieën & Waargebeurd |