Vincent van den Berg is een jonge natuurkundige, die onderzoek doet naar zwarte gaten. In de verlaten heuvels rond de Ierse berg Conan probeert hij grip te krijgen op de omstandigheden waaronder zijn tweelingbroer Leo een jaar geleden op mysterieuze wijze is verdwenen. Zijn zoektocht verloopt echter niet vlekkeloos. In de plaatselijke herberg ontmoet hij Thoralf Witz, een zelfverklaard elfoloog die zo zijn eigen opvattingen heeft over de vreemde ontwikkelingen en de verdwijning van Leo. Te midden van een reeks eigenaardige voorvallen vraagt Vincent zich af wat de grenzen van het weten zijn: is er – niet alleen bij zwarte gaten maar ook in zijn eigen leven – sprake van een waarnemingshorizon? In haar debuutnovelle beschrijft Marianne Smit de schoonheid van het Ierse landschap. Ze neemt je mee in volksverhalen en in de wereld van elfen, die in het echte leven niet bestaat. Of toch wel? --- Marianne Smit (1961) publiceerde eerder enkele verhalen. Een sabbatical in Ierland leidde tot haar debuutnovelle 'Achter een Ierse horizon'. In het boek komen de schoonheid van het Ierse landschap, de volksvertellingen over elfen en de fascinatie voor zwarte gaten samen. Marianne woonde met man en dochter lange tijd in Utrecht. Sinds een paar jaar woont en schrijft ze in Drenthe, het Ierland van Nederland.