Hier in het Theatrum Anatomicum geeft de professor college en doet hij de lijkopening bij de cholera patiënten.'Nou nou Jacobus, een beetje minder kan ook wel.'Het was de stem van de professor. De kleine man kwam naar hen toe gelopen. De kinderen deden net of ze niet wisten wie hij was. 'Wie zijn die kinderen en wat komen ze hier doen?''Dat schele ventje is de zoon van stadsdokter Van Outeren en dat andere jochie is zijn vriendje uit het weeshuis.''En hebben deze mannetjes ook een naam?''Ik ben Japie, professor, en hij heet Isaac.'
Wanneer in 1832 een onbekende ziekte Leiden binnenvalt weet stadsgeneesheer Jan van Outeren absoluut niet hoe hij zijn doodzieke patiënten beter moet maken. Hij doet een aderlating, geeft pillen en drankjes, maar niets helpt. In dit boek beschrijft oud huisarts Har Meijer de wonderlijke avonturen die dokterszoontje Japie en weesjongen Isaac in Leiden beleven. Mensen die aan de cholera zijn overleden worden op een handkar naar het Theatrum Anatomicum in het stadsziekenhuis gebracht om daar onderzocht te worden. Fascinerend vertelt de dokter over hun bezoeken aan de dollen in de kelders van het stadsziekenhuis. Je wordt meegesleept in de bizarre wereld van een onbekende ziekte.