Dit is de zesde band over het bestaan van het beroemde Nederlandse stoomschip Nieuw
Amsterdam. Het scheepsbiografisch relaas begint in 1957 toen zij in plaats van met haar
vertrouwde zwarte romp met een duifgrijze uit de werfhaven van Wilton-Fijenoord in
Schiedam tevoorschijn kwam. Nog ruim anderhalf jaar mocht ze fungeren als vlaggeschip
van de Holland-Amerika Lijn en van de gehele Nederlandse koopvaardij; vanaf september
1959 nam de toen hypermoderne Rotterdam die eer van haar over.
Er volgden jaren van trans-Atlantische oversteken – in moeizame concurrentie met het
vliegtuig – en luxueuze cruises naar warme, fraaie oorden. Met het oog daarop kreeg de
Nieuw Amsterdam een uitgebreide renovatie bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij.
In de loop van 1967 werd duidelijk dat haar uit 1938 stammende ketels aan het einde van
hun technische levensduur waren gekomen. Het loonde evenwel om bij Wilton-Fijenoord
vervangers aan te brengen.
Aan de oversteken in lijndienst op New-York kwam tegen het einde van 1971 een einde;
het vliegtuig had de strijd gewonnen. De Nieuw Amsterdam vertrok op 8 november voor
het laatst uit de thuishaven Rotterdam. Daarna werd zij exclusief ingezet voor cruisevaarten
vanuit de Florida Keys ten gerieve van een grote schare vaste bewonderaars. Nog twee jaar
lang. Toen kwam het onverbiddelijke einde voor de ‘Grand Old Lady’ en ‘Darling of the
Dutch’. In Kaohsiung op Taiwan wachtte in 1974 de sloper.
Over al die aspecten presenteert dit boek vrijwel uitsluitend nieuwe en in hoofdzaak niet
eerder gepubliceerde gegevens, met een zeer hoge graad van detaillering. Uitermate lezensen
kijkwaardig en interessant.