Een dorp vol snoep is een fascinerende zoektocht door de wereld van de zoetwarenfabrikanten Van Melle, Luteijn en Verduijn. De auteur beschrijft de aardige, soms ook kwalijke familiegebeurtenissen tegen de achtergrond van de ambachtelijke en de industriële snoep- en koekjesproductie. In chronologische volgorde en spannende dialogen worden liefdevolle momenten gelardeerd met zakelijke en lastige problemen. Daarbij waren soms religieuze overtuigingen sturend door een labyrint van manipulaties. Terloops wordt de historie verweven met acties naar aanleiding van jaloezie en na-ijver.

Een dorp vol snoep vertelt over zoetigheid sinds mensenheugenis en het respect voor de natuur als belangrijkste leverancier. Zoetigheid was eeuwenlang het domein van geneesheren, apothekers en kwakzalvers. Na verloop van tijd leerde de mens de natuurlijke grondstoffen te gebruiken om nieuwe producten te maken. Suiker van suikerriet en suikerbieten werd in de recent gepasseerde eeuwen gevormd tot het snoepje van nu. Snoepjes zijn sinds de laatste twee eeuwen uitgegroeid tot een genotsartikel.

Een dorp vol snoep brengt vanaf 1850 tot 2021 de miserabele en elegante tijden van de suikerwerkfabrikanten in herinnering. Diverse crises en oorlogen waren een uitdaging voor een niet aflatende daadkracht. Telkens vonden de ondernemers nieuwe wegen om de productie van snoepjes en koekjes tot een wereldwijd exportproduct te verheffen. De ambachtelijke productie werd vervangen door vernuftige machines. De massaproductie zorgde voor meterslange, rijk gevulde schappen in de supermarkten.

Snoep is een product van onweerstaanbare verleiding en wordt door de mens behandeld als een kostbaar kleinood. Voorzichtig wordt het wikkeltje geopend. Met een blik van zalige verrukking wordt de lekkernij langzaam gesabbeld. Snoepjes zijn ook een beleving voor gelukzaligheid en een uiting van onstuitbare gulzigheid. Het eten van suikerwerk is een bijzondere belevenis. Je kan er naar verlangen.

Het is verbazingwekkend dat de drie suikerwerkdynastieën generaties lang in Breskens konden ontstaan en voortbestaan. Dat zou je niet verwachten in een eenvoudig vissersdorp aan de Westerschelde. Maar juist in dat dorp begon de opmars naar de wereldwijde lekkernijen; snoep en koekjes van de suikerwerkfabrikanten Van Melle, Luteijn en Verduijn.